Gronden ontbreken in dagvaarding (week 14)
In beroep gaan
De Gemeente Eindhoven heeft een aanbesteding uitgeschreven voor tijdelijke opvanglocaties voor asielzoekers. [eiser] vordert de Gemeente te verbieden de opdracht te gunnen aan Wasbeer en Pauw. De rechter stelt dat de gronden van de vordering in de dagvaarding ontbreken. Doordat de gronden ontbreken heeft de Gemeente zich niet goed kunnen verweren. Het betekent ook dat [eiser] niet binnen de in paragraaf 5.2. van de leidraad gestelde termijn is opgekomen tegen de gunningsbeslissing van 24 februari 2025 van de Gemeente. Dit zou wellicht nog anders kunnen zijn als [eiser] onverwijld na het uitbrengen van de dagvaarding alsnog de gronden had aangevoerd, maar dit is niet gebeurd. (ECLI:NL:RBOBR:2025:1870, Rechtbank Oost-Brabant, Datum uitspraak 31 maart 2025, Datum publicatie 31 maart 2025)
Feiten en omstandigheden
De Gemeente Eindhoven heeft een aanbesteding uitgeschreven voor tijdelijke gemeentelijke opvanglocaties voor asielzoekers. [eiser] heeft op 18 februari 2025 een inschrijving ingediend op de aanbestedingsprocedure. De Gemeente heeft [eiser] bij brief van 24 februari 2025 de gunningsbeslissing medegedeeld. Met de inschrijving is [eiser] op de tweede plaats geëindigd en de Gemeente heeft verder aangegeven voornemens te zijn de opdracht te gunnen aan Wasbeer en Pauw. [eiser] heeft de Gemeente op 25 februari 2025 enkele vragen ten aanzien van de gunningsbeslissing voorgelegd.
Op 28 februari 2025 heeft de Gemeente gereageerd op de vragen van [eiser] en ten aanzien van de verzoeken aan het slot van de brief van [eiser] , is door de Gemeente gemeld:
“Tot slot gaan wij in op uw verzoek om de opschortende termijn van 7 kalenderdagen te verlengen naar 20 kalenderdagen. De gemeente gaat niet mee in dit verzoek. Vanwege de spoedeisendheid van deze aanbesteding blijft de opschortende termijn van 7 kalenderdagen gehandhaafd. De gemeente is er niet toe gehouden om na mededeling van de gunningsbeslissing een opschortende termijn van 20 kalenderdagen in acht te nemen, nu het hier gaat om een zogenoemde SAS-procedure (zie artikel 2.39 lid 2 Aanbestedingswet 2012).” [eiser] vordert de Gemeente te verbieden de aanbestedingsprocedure “Tijdelijke gemeentelijke opvanglocaties” te gunnen aan Wasbeer en Pauw of een ander dan [eiser]. Het oordeel van de rechter:
Gronden dagvaarding ontbreken
“Vaststaat dat de gronden van de vordering in de dagvaarding ontbreken. Zo heeft ook [eiser] dit erkend in de akte van 12 maart 2025. Daarin heeft [eiser] aandacht gevraagd voor de omstandigheid dat de gronden van de vordering in de dagvaarding niet zijn opgenomen vanwege de spoedeisendheid van de toen nog te betekenen dagvaarding. Met de in de dagvaarding ontbrekende gronden voldoet de dagvaarding niet aan het bepaalde in artikel 11 lid 2 onder d BW. Doordat de gronden ontbreken heeft de Gemeente zich niet goed kunnen verweren. Het betekent ook dat [eiser] niet binnen de in paragraaf 5.2. van de leidraad gestelde Alcateltermijn is opgekomen tegen de gunningsbeslissing van 24 februari 2025 van de Gemeente. Dit zou wellicht nog anders kunnen zijn als [eiser] onverwijld na het uitbrengen van de dagvaarding alsnog de gronden had aangevoerd, maar dit is niet gebeurd.
Bijgestaan door expert
“Pas in de akte van 12 maart 2025 heeft [eiser] het standpunt dat de Gemeente niet tot gunning aan Wasbeer en Pauw kan overgaan toegelicht en nader onderbouwd met de stelling dat de inschrijving van Wasbeer en Pauw ongeldig is nu deze niet aan het (volledige) programma van eisen (en de daarin gestelde “grijze passen”-eis) voldoet. Deze akte is ingediend 9 kalenderdagen (waaronder slechts 6 werkdagen) na het betekenen van de dagvaarding en dat was maar drie werkdagen voor de zitting. Daar komt bij dat [eiser] - nadat de Gemeente de gunningsbeslissing aan haar bekend heeft gemaakt - er zelf voor heeft gekozen om eerst enkele dagen verloren te laten gaan aan het corresponderen met de Gemeente over de gunningsbeslissing in plaats van binnen de betrekkelijk korte Alcateltermijn direct op te komen tegen de gunningsbeslissing. Dit terwijl zij zich bij de inschrijving op de aanbestedingsprocedure heeft laten bijstaan door een expert. Deze handelswijze van [eiser] acht de voorzieningenrechter in strijd met de eisen van een goede procesorde.”
Dagvaarding is nietig
“Dit leidt ertoe dat de akte van 12 maart 2025 van [eiser] met de daarin opgenomen gronden van de vordering buiten beschouwing wordt gelaten wegens strijd met de eisen van een goede procesorde, waarmee slechts resteert de dagvaarding die nietig is. Het gebrek in de dagvaarding kan niet worden hersteld door het betoog op zitting van de raadsman van [eiser] . Op grond van het voorgaande zal de dagvaarding nietig worden verklaard. Dat betekent dat de voorwaarde waaronder de (resterende) vordering van Wasbeer en Pauw is ingesteld niet is vervuld en daarom geen verdere bespreking behoeft.”
(VdLC publishers/consultants BV, 9 april 2025)
Lees de volledige uitspraak op rechtspraak.nl