Onderlinge opdrachten aanbestedende diensten (week 3)
Dit arrest van het Hof van Justitie EU gaat over de rechtsonzekerheid met betrekking tot de vraag in hoeverre de aanbestedingsregels moeten worden toegepast op opdrachten tussen entiteiten in de openbare sector. De desbetreffende rechtspraak van het Europees Hof van Justitie wordt door de lidstaten en zelfs door de aanbestedende diensten op uiteenlopende wijze geïnterpreteerd. Daarom moet worden verduidelijkt in welke gevallen de aanbestedingsregels niet van toepassing zijn op binnen de openbare sector gesloten overeenkomsten. (ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer), 22 december 2022, in de gevoegde zaken C‑383/21 en C‑384/21)
Feiten en omstandigheden
De verzoeken om een prejudiciële beslissing betreffen de uitlegging van artikel 12 van richtlijn 2014/24/EU. Ze zijn ingediend in het kader van gedingen tussen de Société de logement de service public (openbare huisvestingsmaatschappij) Sambre & Biesme CVBA (zaak C‑383/21) en de gemeente Farciennes (België) (zaak C‑384/21), en anderzijds de Société wallone du logement (Waalse huisvestingsmaatschappij hierna: „SWL”) betreffende de nietigverklaring door de SWL van besluiten van de raad van bestuur van SLSP Sambre & Biesme.
Het gaat over de rechtsonzekerheid met betrekking tot de vraag in hoeverre de aanbestedingsregels moeten worden toegepast op opdrachten tussen entiteiten in de openbare sector. De desbetreffende rechtspraak van het Europees Hof van Justitie wordt door de lidstaten en zelfs door de aanbestedende diensten op uiteenlopende wijze geïnterpreteerd. Daarom moet worden verduidelijkt in welke gevallen de aanbestedingsregels niet van toepassing zijn op binnen de openbare sector gesloten overeenkomsten. Het HvJEU zegt o.a. het volgende:
Mogelijkheid om samen te werken
“In overweging 5 van die richtlijn (redactie: 2014/24) staat namelijk te lezen dat geen enkele bepaling ervan de lidstaten verplicht om de dienstverlening waarvoor zij zelf zorg wensen te dragen of die zij willen organiseren met andere middelen dan overheidsopdrachten in de zin van deze richtlijn, uit te besteden of te outsourcen. Daarnaast wordt in overweging 31, tweede alinea, aangegeven dat het enkele feit dat beide partijen in een overeenkomst zelf overheidsdiensten zijn weliswaar niet de toepassing van aanbestedingsregels uitsluit, maar dat de toepassing van die regels niet ten koste mag gaan van de vrijheid van overheidsdiensten om hun taken van algemeen belang te vervullen met gebruikmaking van hun eigen middelen, waaronder de mogelijkheid om samen te werken met andere overheidsdiensten.”
Toezicht
“Artikel 12, lid 3, tweede alinea, onder i), van richtlijn 2014/24 moet aldus worden uitgelegd dat bij de vaststelling of een aanbestedende dienst samen met andere aanbestedende diensten op de rechtspersoon waaraan de opdracht is gegund toezicht uitoefent zoals op hun eigen diensten, niet wordt voldaan aan het in die bepaling gestelde vereiste dat een aanbestedende dienst is vertegenwoordigd in de besluitvormingsorganen van de gecontroleerde rechtspersoon op grond van het enkele feit dat de vertegenwoordiger van een andere aanbestedende dienst, die ook lid is van de raad van bestuur van de eerste aanbestedende dienst, zitting heeft in de raad van bestuur van de gecontroleerde rechtspersoon.”
Doelstellingen
“Artikel 12, lid 4, van richtlijn 2014/24 moet aldus worden uitgelegd dat een overheidsopdracht waarbij aan een aanbestedende dienst taken van algemeen belang worden toevertrouwd die passen in het kader van samenwerking tussen andere aanbestedende diensten, niet van de werkingssfeer van deze richtlijn is uitgesloten wanneer de aanbestedende dienst waaraan die taken zijn toevertrouwd met de vervulling daarvan geen doelstellingen nastreeft die hij deelt met de andere aanbestedende diensten, maar zich beperkt tot een bijdrage tot de verwezenlijking van doelstellingen die alleen die andere aanbestedende diensten gemeen hebben.”
(VdLC publishers/consultants BV, 25 januari 2023)
Lees de volledige uitspraak op curia.europa.eu