Rechtbank benoemt deskundige voor schadeberekening (week 14)
Ontbinden overeenkomst | onderaannemer
De Staat der Nederlanden heeft in april 2014 een niet-openbare Europese aanbestedingsprocedure georganiseerd voor de uitvraag van ‘Levering en Sourcing Grafische dienstverlening’. Deze rechtszaak betreft een schadestaatprocedure volgend op een hoofdprocedure, waarin het ging om de vraag of Xerox haar overeenkomst met OBT c.s. die in het kader van deze aanbesteding was gesloten, rechtsgeldig had ontbonden. De rechtbank komt in dit tussenvonnis in de schadestaatprocedure tot het oordeel dat de aansprakelijkheid van Xerox is beperkt tot 2,5 miljoen euro per kalenderjaar en zal een deskundige benoemen om de schadeberekening te maken. (ECLI:NL:RBDHA:2025:4987, Rechtbank Den Haag, Datum uitspraak 26 maart 2025, Datum publicatie 1 april 2025)
Feiten en omstandigheden
De Staat der Nederlanden heeft in april 2014 een niet-openbare Europese aanbestedingsprocedure georganiseerd voor de uitvraag van ‘Levering en Sourcing Grafische dienstverlening’ (hierna ook: de Aanbesteding). OBT c.s. en Xerox hebben met het oog op deze aanbesteding in mei 2014 een teaming agreement (hierna: TA) gesloten, waarin is afgesproken dat partijen in het kader van de Aanbesteding gezamenlijk zouden optrekken. Xerox zou daarbij optreden als hoofdaannemer van de Staat en OBT c.s., indien het tot gunning aan Xerox zou komen, als onderaannemer. Daarbij zou Xerox vooral het te leveren printwerk verzorgen en OBT c.s. vooral het te leveren drukwerk.
Deze rechtszaak betreft een schadestaatprocedure volgend op een hoofdprocedure, waarin het ging om de vraag of Xerox haar overeenkomst met OBT c.s. rechtsgeldig had ontbonden. De rechtbank Den Haag heeft deze vraag bij vonnis van 21 juli 2021 (ECLI:NL: RBDHA:2021:9054), zoals hersteld op 18 augustus 2021 (ECLI:NL:RBDHA:2021:9313), ontkennend beantwoord. De rechtbank heeft Xerox veroordeeld tot betaling aan OBT, [bedrijfsnaam 1] en [bedrijfsnaam 2] van alle door ieder van hen afzonderlijk geleden en te lijden directe en indirecte schade in verband met de onterechte ontbinding van de overeenkomst, nader op te maken bij staat. In hoger beroep heeft het gerechtshof Den Haag bij arrest van 17 januari 2023 (ECLI:NL:GHDHA:2023:14) het vonnis van de rechtbank bekrachtigd. In dit tussenvonnis in de schadestaatprocedure zegt de rechter o.a.:
Aansprakelijkheidsbeperking tot 1,25 miljoen euro gaat niet op
“Xerox is door de onterechte ontbinding van de OBeliX-overeenkomst toerekenbaar tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichtingen en aansprakelijk voor de schade die OBT c.s. als gevolg daarvan lijdt, en valt daarmee onder de reikwijdte van artikel 16.2 van de Overeenkomst. Deze aansprakelijkheid wordt in artikel 16.3 van de Overeenkomst ‘beperkt tot 2,5 miljoen euro per kalenderjaar, met een maximum van 1,25 miljoen euro per gebeurtenis’. Partijen verschillen van mening over de uitleg die aan artikel 16.3 van de Overeenkomst moet worden gegeven. In het kader van het subsidiaire verweer van Xerox c.s. is de vraag of de onterechte ontbinding van de OBeliX-Overeenkomst moet worden gezien als één gebeurtenis, met een beperking van de aansprakelijkheid tot 1,25 miljoen euro. OBT c.s. is niet bij de totstandkoming van artikel 16.3 van de Overeenkomst betrokken geweest. OBT c.s. en Xerox hebben bij het sluiten van de OBeliX-overeenkomst, voor zover de rechtbank bekend, niet nader gesproken of onderhandeld over de precieze reikwijdte van (met name) de aansprakelijkheidsbeperking van artikel 16.3 van de Overeenkomst die van overeenkomstige toepassing is. Een meer objectieve uitleg, waarbij de taalkundige betekenis van de bewoordingen, gelezen in de context van de gehele overeenkomst, van groot belang is, ligt dan voor de hand. Uiteindelijk zijn bij de uitleg de omstandigheden van het geval, gewaardeerd naar hetgeen de maatstaven van redelijkheid en billijkheid meebrengen, van beslissende betekenis.
Onvoldoende aanknopingspunten voor ‘per gebeurtenis’
“Voor de uitleg van OBT c.s., die erop neerkomt dat onder de woorden ‘per gebeurtenis’ uitsluitend is bedoeld ‘per losse opdracht’, ziet de rechtbank – gelet op de gemotiveerde betwisting van Xerox c.s. – onvoldoende aanknopingspunten. Onder een gebeurtenis kan naar de letter, maar ook gelet op de omstandigheden, meer worden verstaan dan een losse opdracht. De OBeliX-overeenkomst vormt immers de basis voor de gehele samenwerking tussen OBT c.s. en Xerox. Daaruit vloeien uiteindelijk opdrachten voor de een of de ander voort, maar de samenwerking ziet op meer dan dat. Dat een gebeurtenis meer kan omvatten dan een losse opdracht, is tegen die achtergrond een redelijke uitleg van artikel 16.3 van de Overeenkomst.”
Puur taalkundige uitleg ook niet gevolgd
De puur taalkundige uitleg van Xerox c.s., dat onder een gebeurtenis ook de onterechte ontbinding van de OBeliX-overeenkomst kan vallen, volgt de rechtbank evenwel ook niet. Hoewel de bewoordingen bij de uitleg belangrijk zijn, is dat niet het enige waar naar moet worden gekeken. Ook overige gezichtspunten spelen bij de uitleg een rol, waaronder het resultaat waartoe een bepaalde uitleg leidt. De rechtbank acht in dit geval van belang dat – als niet weersproken – vast staat dat de OBeliX-overeenkomst in de eerste vijf jaren voor OBT c.s. (grote) financiële waarde had. Op het moment van de onterechte ontbinding door Xerox had de OBeliX-overeenkomst in ieder geval nog een looptijd van ruim vijf jaren in het vooruitzicht. Een uitleg die erop neerkomt dat Xerox de overeenkomst voortijdig en zonder geldige reden ten einde kan brengen, en daarbij beperkt is in haar aansprakelijkheid tot 1,25 miljoen euro, is gelet op genoemde omstandigheden niet redelijk te noemen. Daar komt bij dat niet gesteld of gebleken is dat partijen bij het sluiten van de overeenkomst rekening hebben gehouden met het scenario van een onterechte ontbinding en de mogelijkheid dat dit taalkundig een gebeurtenis in de zin van artikel 16.3 van de Overeenkomst, met alle verstrekkende (financiële) gevolgen van dien, zou kunnen opleveren. De rechtbank komt derhalve tot de conclusie dat de aansprakelijkheidsbeperking tot 1,25 euro miljoen in dit geval niet opgaat. De rechtbank hoeft daarom niet in te gaan op overige door OBT c.s. op dit punt gevoerde verweren.
De rechtbank komt in dit tussenvonnis in de schadestaatprocedure tot het oordeel dat de aansprakelijkheid van Xerox is beperkt tot 2,5 miljoen euro per kalenderjaar. De rechtbank stelt de vermoedelijke einddatum van de OBeliX-overeenkomst vast op 31 december 2024. De schadeberekeningen van de door partijen ingeschakelde deskundigen lopen dermate uiteen, dat de rechtbank behoefte heeft aan advies van een onafhankelijke deskundige. De rechtbank zal een deskundige benoemen om de schadeberekening te maken.
(VdLC publishers/consultants BV, 9 april 2025)
Lees de volledige uitspraak op rechtspraak.nl