Rekening houden met risicos overschrijding termijn (week 51)
Wezenlijke wijziging
In dit arrest gaat het Hof van Justitie EU in op twee aanbestedingen in Bulgarije, te weten de bouw van een sporthal in Razgrad en de vernieuwing van de kustpromenade in Balchik. Het hof stelt o.a. dat een aanbestedende dienst bij de voorbereiding van de betrokken overheidsopdracht rekening moet houden met de risico’s van overschrijding van de uitvoeringstermijn van deze opdracht als gevolg van voorzienbare omstandigheden van opschorting, zoals normale weersomstandigheden en wettelijke verbodsbepalingen. Wanneer daarin niet is voorzien in de aanbestedingsdocumenten, kan dat geen rechtvaardiging vormen voor de uitvoering van werken na het verstrijken van de in de oorspronkelijke aanbestedingsovereenkomst gestelde termijn. (ARREST VAN HET HOF (Tiende kamer), 7 december 2023 in de gevoegde zaken C‑441/22 en C‑443/22)
Feiten en omstandigheden
Zaak C‑441/22
Op 3 juli 2018 heeft de Bulgaarse gemeente Razgrad een openbare aanbestedingsprocedure uitgeschreven voor de bouw van een sporthal in een beroepsschool van die gemeente. Er is slechts één inschrijving ingediend, namelijk die van SAV – Razgrad OOD. Tijdens de uitvoeringsperiode werden zes vaststellingen van opschorting van de werkzaamheden gedaan, waarvan vijf wegens slechte weersomstandigheden en één vanwege de noodzaak om het investeringsproject te herzien.
De Varhoven administrativen sad heeft de behandeling van de zaak geschorst en het HvJEU een aantal vragen voorgelegd.
Zaak C‑443/22
Op 2 januari 2019 heeft de gemeente Balchik een openbare aanbestedingsprocedure uitgeschreven in het kader van door de ESI-fondsen gefinancierde projecten met als voorwerp de vernieuwing van de kustpromenade van deze gemeente. Er zijn twee inschrijvingen ingediend, waaronder die van Infra Expert AD. Aangezien de opdracht aan deze laatste was gegund, hebben de partijen op 19 april 2019 een overeenkomst gesloten waarin met name de uitvoeringstermijn overeenkomstig het technisch voorstel van de opdrachtnemer op 45 kalenderdagen werd vastgesteld. Tijdens de uitvoering van de overeenkomst is de uitvoeringstermijn opgeschort, enerzijds wegens slechte weersomstandigheden en anderzijds wegens het in artikel 15, lid 1, van de wet betreffende de ruimtelijke ordening van de Zwarte-Zeekust opgenomen verbod om tijdens het toeristisch seizoen, tussen 15 mei en 1 oktober, bouw- en installatiewerkzaamheden te verrichten in de nationale badplaatsen aan de Zwarte Zee.
Onder andere de volgende vraag wordt aan het HvJEU gesteld:
Vormen normale weersomstandigheden, die geen ‚onvoorzienbare omstandigheden’ in de zin van overweging [109] van richtlijn 2014/24 zijn, alsmede het vóór de gunning van de opdracht afgekondigde verbod om in een bepaalde periode bouwwerkzaamheden uit te voeren, een objectieve rechtvaardiging voor de niet-tijdige uitvoering van de overeenkomst? Het hof zegt er het volgende over:
Wezenlijke wijziging
“Het Hof (Tiende kamer) verklaart voor recht dat richtlijn 2014/24/EU moet worden uitgelegd dat
om een wijziging van een overheidsopdracht als „wezenlijk” in de zin van deze bepaling aan te kunnen merken, de partijen bij de overeenkomst geen schriftelijke overeenkomst met deze wijziging als voorwerp hoeven te hebben ondertekend, en dat een wilsovereenstemming om de betrokken wijziging aan te brengen met name ook uit andere schriftelijke elementen van deze partijen kan worden afgeleid.”
Zorgvuldigheid bij de voorbereiding
“Artikel 72, lid 1, onder c), i), van richtlijn 2014/24 moet aldus worden uitgelegd dat de zorgvuldigheid waarvan de aanbestedende dienst blijk moet hebben gegeven om zich op deze bepaling te kunnen beroepen, met name vereist dat hij bij de voorbereiding van de betrokken overheidsopdracht rekening heeft gehouden met de risico’s van overschrijding van de uitvoeringstermijn van deze opdracht als gevolg van voorzienbare omstandigheden van opschorting, zoals normale weersomstandigheden en wettelijke verbodsbepalingen inzake de uitvoering van werken die vooraf zijn bekendgemaakt en die gelden gedurende een periode die in de uitvoeringsperiode van genoemde opdracht is begrepen, waarbij deze weersomstandigheden en wettelijke verbodsbepalingen, wanneer daarin niet is voorzien in de aanbestedingsdocumenten, geen rechtvaardiging kunnen vormen voor de uitvoering van werken na het verstrijken van de in deze documenten en in de oorspronkelijke aanbestedingsovereenkomst gestelde termijn.”
(VdLC publishers/consultants BV, 27 december 2023)
Lees de volledige uitspraak op eur-lex.europa.eu