Aanbestedingsleidraad was niet volstrekt helder (week 43)
Uitleg aanbestedingsstukken | intrekken aanbesteding
Het gaat in deze zaak om de vraag of het ministerie van Defensie de lopende aanbestedingsprocedure voor de levering van dieselbrandstof F-54 met 30% HVO. (Hydrotreated Vegetable Oil) mocht intrekken. De stelling van Catom dat par. 1.4 van de Aanbestedingsleidraad volstrekt helder is, gaat volgens het hof ten onrechte uit van de juistheid van de uitleg die Catom aan die paragraaf geeft. Die uitleg strookt echter volgens het hof niet met de tekst van die paragraaf. Defensie mocht de aanbesteding intrekken. (ECLI:NL:GHDHA:2025:2087, Gerechtshof Den Haag, Datum uitspraak 14 oktober 2025, Datum publicatie 21 oktober 2025)
Feiten en omstandigheden
Het ministerie van Defensie is een Europese openbare aanbestedingsprocedure gestart voor de levering van dieselbrandstof F-54 met 30% HVO. (Hydrotreated Vegetable Oil).
Defensie heeft in totaal 3 inschrijvingen ontvangen. Op 21 mei 2024 is de opdracht voorlopig gegund aan Finco, die met de laagste prijs had ingeschreven. Catom is als derde in de ranking geëindigd. Catom kon zich niet verenigen met de uitkomst van de aanbestedingsprocedure en heeft op 7 juni 2024 de Staat in kort geding gedagvaard. Catom heeft zich in die kortgedingdagvaarding op het standpunt gesteld dat Defensie in haar ogen de voorgeschreven minimumeisen ten aanzien van de opdracht en de inschrijving niet handhaaft. Op 13 augustus 2024 heeft Defensie Finco bericht dat de voorlopige gunningsbeslissing van 21 mei 2024 wordt ingetrokken. Het kort geding is daarna door Catom ingetrokken. Defensie heeft op 29 augustus 2024 aan Catom bericht dat hij besloten heeft de aanbesteding in te trekken en de opdracht opnieuw aan te besteden.
Catom heeft zich vervolgens op het standpunt gesteld dat deze intrekkingsbeslissing van Defensie onrechtmatig is. Ook als aangenomen zou worden dat uitvoeringseis 4.10 ‘per abuis’ een minimumeis is geworden, dan maakt dat de aanbestedingsprocedure niet fundamenteel gebrekkig.
Catom heeft gevorderd dat het Defensie wordt verboden een nieuwe aanbestedingsprocedure te houden voor de levering van dieselbrandstof en dat het Defensie wordt verboden (verdere) uitvoering te geven aan de intrekkingsbeslissing. Voorts heeft zij gevorderd dat Defensie zou worden geboden om de opdracht voor de levering van dieselbrandstof voorlopig te gunnen aan Catom en daartoe een nieuwe gunningsbeslissing te sturen aan de betrokken inschrijvers. De voorzieningenrechter heeft de vorderingen van Catom afgewezen. Dit is het hoger beroep van die zaak. Het hof zegt o.a.:
Croce Amica
“Het gaat in deze zaak in de kern om de vraag of Defensie de lopende aanbestedingsprocedure mocht intrekken. In het arrest van 11 december 2014 (zaak C-440/13, Croce Amica) heeft het Hof van Justitie de regel bevestigd dat de aanbestedende dienst niet slechts in uitzonderlijke gevallen van het plaatsen van een overheidsopdracht kan afzien en dat het besluit daartoe niet noodzakelijkerwijs op gewichtige redenen behoeft te berusten. Het Hof van Justitie heeft verder overwogen dat een besluit tot intrekking van de aanbesteding kan zijn ingegeven door redenen die met name verband houden met de beoordeling of het uit het oogpunt van het algemeen belang opportuun is om een aanbestedingsprocedure te voltooien, onder meer gelet op het feit dat de economische context of de feitelijke omstandigheden dan wel de behoeften van de aanbestedende dienst zijn gewijzigd. Het Hof overwoog verder dat aan een dergelijk besluit ook de vaststelling ten grondslag kan liggen dat het concurrentieniveau te laag was, gelet op het feit dat aan het einde van de procedure voor het plaatsen van de betrokken opdracht nog slechts één inschrijver geschikt bleek om deze uit te voeren.”
Gelijkheidsbeginsel
“Het is op zichzelf juist dat alle inschrijvers aan de eis moesten voldoen en dat er dus geen sprake is van een schending van het gelijkheidsbeginsel. Dat doet echter niet af aan voorgaande conclusie dat het onmogelijk is om bij inschrijving de samenstelling van een nog te leveren specifieke batch te controleren en te waarborgen. Het hof volgt Catom dus niet in haar stelling dat de tekst van par. 1.4 eenduidig is en niet voor meerdere uitleg vatbaar. Het gegeven dat het onmogelijk is om bij inschrijving aan de eis te voldoen roept immers vragen op over de betekenis en de uitleg van die eis. In dit concrete geval is de eis door Catom en Finco op verschillende manieren uitgelegd.”
Eigen uitleg
“De stelling van Catom dat par. 1.4 van de Aanbestedingsleidraad volstrekt helder is, gaat ten onrechte uit van de juistheid van de eigen uitleg die Catom aan die paragraaf geeft, namelijk dat in de inschrijving het inzicht wordt geboden dat op dat moment kan worden geboden. Die uitleg strookt echter, zoals hiervoor al is overwogen, niet met de tekst van die paragraaf. Het hof deelt dus ook niet het standpunt van Catom dat de “enige mogelijke en logische uitleg is dat de inschrijver in zijn inschrijving aantoont hoe hij de Staat inzicht geeft in de gehele keten van de geleverde HVO om zodoende de herkomst en duurzaamheid van de grondstoffen te kunnen controleren en waarborgen”.
Overige aanbestedingsstukken
“Ook wanneer par. 1.4 van de Aanbestedingsleidraad wordt beoordeeld in het licht van de overige aanbestedingsstukken, volgt daaruit niet de uitleg die Catom eraan geeft. Ook uit de door Catom geschetste “context van de aanbesteding” volgt haar uitleg niet als enige juiste. Integendeel, binnen de context van de aanbesteding bestaat de situatie dat dezelfde eis als inschrijvingseis en als uitvoeringseis is gesteld. Dat is niet goed denkbaar en roept juist vragen op over de uitleg van die voorwaarde in de verschillende stadia van de aanbesteding en de latere uitvoering van de raamovereenkomst. De Staat wijst er daarbij terecht op dat Catom zelf de inschrijvingseis van par. 1.4 van de Aanbestedingsleidraad anders uitlegt dan de eis in art. 4.10 PVE, terwijl beide teksten gelijkluidend zijn. Ook daaruit volgt dat par. 1.4 van de Aanbestedingsleidraad vragen oproept.”
De conclusie is dat het hoger beroep van Catom niet slaagt.
VdLC publishers/consultants BV, 29 oktober 2025)
Lees de volledige uitspraak op rechtspraak.nl