Aanbesteden en derde landen
Het is belangrijk om te bepalen of je ondernemingen uit derde landen (landen buiten de EU zonder handelsakkoord) toelaat tot een aanbesteding. Je bent daartoe niet verplicht, maar het is wel toegestaan. Overweeg hierbij risico's zoals oneerlijke concurrentie, nationale veiligheid, afhankelijkheid en het niet naleven van sociale of milieunormen. Leg je keuze vast in het aanbestedingsdossier en vermeld het in de aanbestedingsstukken.
Derde landen zijn alle landen die geen EU-lidstaat zijn.
Op deze pagina:
Derde landen met GPA/handelsakkoord
Derde landen zonder GPA/handelsakkoord
Positie derde landen zonder GPA/handelsakkoord
Derde landen met sanctie
Derde landen zonder GPA/handelsakkoord toelaten?
Aandachtspunten bij toelaten
Richtsnoeren Europese Commissie
Acces2Market
Internationaal Aanbestedingsinstrument
Verordening buitenlandse subsidies
Verordening Antidwanginstrument
Derde landen met GPA/handelsakkoord
Ondernemingen uit lidstaten van de Europese Unie (EU) krijgen gelijke toegang tot de overheidsopdrachten van andere lidstaten (de interne markt). Dat geldt ook voor ondernemingen uit derde landen die partij zijn bij de GPA-overeenkomst of bij vrijhandelsakkoorden van de Europese Unie, zoals de landen van de Europese Economische Ruimte (EER) Liechtenstein, Noorwegen en IJsland. Dit draagt bij aan een betere toegang tot elkaars markten, meer kansen voor deze ondernemingen, een uiteindelijk betere mededinging en een betere prijs/kwaliteitverhouding.
Derde landen zonder GPA/handelsakkoord
Ondernemingen uit derde landen die geen partij zijn bij de GPA-overeenkomst of een handelsakkoord hebben op basis van artikel 25 van richtlijn 2014/24 en artikel 43 van richtlijn richtlijn 2014/25 geen gelijke toegang tot Europese aanbestedingen. Met deze landen zijn namelijk geen afspraken gemaakt over wederkerigheid
Je hoeft als aanbestedende dienst een onderneming uit een dergelijk derde land (dus) niet toe te laten tot jouw aanbestedingen. Maar je mag dit wel doen. In de voorbereidingen van een aanbesteding maak je bij het bepalen van jouw inkoopstrategie een risico-evaluatie. Op basis daarvan bepaal je of je ondernemingen uit deze derde landen al dan niet toelaat. Het is verstandig deze overwegingen vast te leggen in het interne aanbestedingsdossier. In de openbare aanbestedingsstukken neem je vervolgens op dat ondernemingen uit deze derde landen zijn uitgesloten van deelname aan de aanbesteding.
Positie derde landen zonder GPA/handelsakkoord
In het Kolin-arrest van 22 oktober 2024 en het Qingdao-arrest van 13 maart 2025 heeft het Europese Hof van Justitie (HvJEU) de positie van ondernemingen uit derde landen verduidelijkt. Bevestigd werd dat ondernemingen uit derde landen zonder GPA of handelsakkoord geen zelfstandig recht hebben tot toegang tot Europese aanbestedingen. Aanbestedende diensten kunnen per aanbesteding bepalen of deze ondernemingen worden toelaten en onder welke voorwaarden. Een aanbestedende dienst mag kiezen voor een minder gunstige behandeling dan ondernemingen uit derde landen die wel lid zijn van de GPA of waarmee een handelsakkoord is gesloten.
De Europese Commissie heeft naar aanleiding van het Kolin-arrest en het Qingdao-arrest verschillende vragen over de participatie van derde landen bij Europese aanbestedingen beantwoord in een document Vraag en Antwoord.
Derde landen met sanctie
De Europese Unie kan sancties opleggen aan derde landen. Hierdoor kan een verbod gelden om overheidsopdrachten te gunnen aan ondernemingen afkomstig uit een derde land. Dit kan ook gelden voor derde landen die lid zijn de GPA of een handelsakkoord hebben. Via de Europese tool Acces2Market kunnen aanbestedende diensten controleren of sancties van toepassing zijn.
Derde landen zonder GPA/handelsakkoord toelaten?
Bij het bepalen van de inkoopstrategie stel je een plan vast. Het is voor jouw inkoopresultaat van belang dat sprake is van een eerlijke mededinging en dat een voldoende hoge kwaliteit wordt gerealiseerd. Deze elementen kunnen onder druk komen te staan, bijvoorbeeld als er vanwege staatssteun sprake is van een oneerlijk concurrentievoordeel of door schending van sociale of milieunormen in derde landen.
Argumenten om ondernemers uit dergelijke derde landen wel toe te laten:
- De producten/diensten zijn elders niet te verkrijgen.
- De producten/diensten uit deze landen zijn beter / goedkoper.
- Je zorgt voor meer mededinging in de aanbesteding.
Argumenten om ondernemers uit dergelijke derde landen niet toe te laten:
- Staatssteun: het leidt mogelijk tot oneerlijke concurrentie in de aanbesteding als inschrijvingen uit derde landen met staatssteun tot stand komen en er abnormaal lage inschrijvingen worden gedaan.
- Nationale veiligheid: in verband met de nationale veiligheid kan het wenselijk zijn niet in zee te (moeten) gaan met een inschrijver uit een derde land.
- Afhankelijkheid: je wordt mogelijk (te) afhankelijk van een ondernemer(-s) uit zo’n derde land. Dit is met name onwenselijk als de af te nemen producten / diensten essentieel zijn in jouw bedrijfsvoering. Dit geldt zeker in sectoren die van strategisch belang zijn voor Nederland.
- Innovatie & MOVI: Je stelt innovatie en maatschappelijk verantwoord opdrachtgeven en inkopen centraal in jouw aanbestedingsprocedures en vermoedt dat inschrijvers uit derde landen sociale, milieu- en arbeidsnormen in de aanbestedingsprocedure niet zullen naleven.
Oorsprong onderneming vaststellen
Om te bepalen of een onderneming afkomstig is uit een derde land kan het noodzakelijk zijn om de oorsprong vast te stellen. De regels om de oorsprong van een onderneming vast te stellen vind je in Bijlage II van de Antidwang verordening.
Bij een rechtspersoon kijk je voor de nationaliteit naar de plaats van oprichting en de commerciële activiteiten:
- Zijn er geen commerciële activiteiten in de EU? De nationaliteit is het land waar de rechtspersoon is opgericht en waar hij zelfstandig zakelijke activiteiten verricht.
- Zijn er wel commerciële activiteiten in de EU? Beoordeel dan of de nationaliteit het land van oprichting is of de EU-lidstaat van vestiging. Er is alleen sprake van een Europese nationaliteit als de rechtspersoon een rechtstreekse en daadwerkelijke band heeft met de EU-lidstaat.
- Als een rechtspersoon die in de EU is gevestigd geen rechtstreekse en daadwerkelijke band heeft met de EU-lidstaat van vestiging, dan geldt als land van oorsprong de nationaliteit van de natuurlijke of rechtspersonen die eigenaar zijn van de rechtspersoon of die zeggenschap hebben. Er is sprake van eigendom als personen van een bepaald land economisch gezien meer dan 50% van het aandelenkapitaal bezitten. Er is sprake van zeggenschap als personen uit een bepaald land een meerderheid van de bestuurders kunnen benoemen of de handelingen van de rechtspersoon kunnen sturen.
Speciale-sectorbedrijven
Voor speciale-sectorbedrijven geldt daarnaast dat zij een inschrijving (voor een opdracht voor leveringen) kunnen afwijzen als de waarde van de te leveren goederen voor meer dan 50% bestaat uit goederen uit derde landen. Dit is opgenomen in artikel 3.76, lid 2 van de Aanbestedingswet 2012.
Aandachtspunten bij toelaten derde landen
Er kunnen overwegingen zijn om ondernemers uit derde landen die geen lid zijn van de GPA en een handelsakkoord hebben toe te laten tot jouw aanbestedingsprocedure maar toch kritisch te zijn op hun deelname. Denk aan lokale omstandigheden die spelen bij het uitvoeren van de opdracht.
Bij het opstellen van het aanbestedingsdocument kun je niet alleen rekening houden met de prijs maar ook met kwaliteitsaspecten. Zo kun je bepaalde eisen, wensen en/of uitvoeringsvoorwaarden stellen bij belangrijke duurzaamheids- en/of sociale aspecten. In dat geval zullen ook ondernemingen uit dergelijke derde landen hieraan moeten voldoen. Voldoen zij niet of onvoldoende dan kun je de partij uitsluiten of komen zij niet voor gunning in aanmerking.
In derde landen kunnen de kosten voor milieueffecten bijvoorbeeld hoog zijn. Als je een opdracht gunt op basis van levenscycluskosten kan dit tot gevolg hebben dat inschrijvingen uit derde landen niet voor gunning in aanmerking komen.
Richtsnoeren Europese Commissie
De Richtsnoeren voor overheidsinkopers voor deelname van inschrijvers uit derde landen aan EU-markt voor overheidsopdrachten bieden aanbestedende diensten in de lidstaten praktisch advies. Bijvoorbeeld om vast te stellen welke inschrijvers uit derde landen een gewaarborgde toegang hebben tot de aanbestedingsmarkt van de EU en welke niet. De richtsnoeren zijn ook bedoeld om de aanbestedende diensten bewuster te maken van de verschillende instrumenten in het EU-instrumentarium voor overheidsopdrachten. Denk aan maatregelen die je kunt nemen bij abnormaal lage inschrijvingen en het waarborgen dat inschrijvers uit derde landen dezelfde kwaliteit respecteren als inschrijvers uit de EU op het gebied van veiligheids-, arbeids- en milieunormen.
Acces2Market
Met de Europese tool Acces2Market kun je eenvoudig controleren welke landen lid zijn van de GPA-overeenkomst en met welke landen de EU een handelsakkoord heeft gesloten. Via deze tool kun je ook controleren of er sancties zijn waardoor ondernemers uit bepaalde landen niet mogen deelnemen aan Europese aanbestedingen.
Verordening Internationaal Aanbestedingsinstrument
De Verordening Instrument voor Internationale Overheidsopdrachten (International Procurement Instrument, IPI) geeft de Europese Commissie de bevoegdheid om onderzoek in te stellen wanneer het vermoeden bestaat dat EU-ondernemingen op aanbestedingsmarkten van derde landen beperkingen ondervinden. Dit kan leiden tot IPI-maatregelen tegen bepaalde ondernemingen. Deze worden gepubliceerd in de Official Journal of the European Union. Je houdt hier rekening mee als dergelijke ondernemingen meedoen in een aanbestedingsprocedure. Denk aan de verplichting om inschrijvers uit te sluiten of het verplicht hanteren van een score-opslag bij beoordeling van inschrijvingen.
Verordening buitenlandse subsidies
De Verordening buitenlandse subsidies of Foreign Subsidies Regulation (hierna: FSR) is gericht op het tegengaan van concurrentieverstoringen op de Europese interne markt die worden veroorzaakt door buitenlandse financiële bijdragen aan ondernemingen. De verordening geeft de Europese Commissie de bevoegdheid om ondernemingen uit derde landen, die marktverstorende staatssteun uit het land van herkomst ontvangen, te weren van de interne markt.
Voor beide verordeningen is de Handreiking Toepassing IIO-instrument en Verordening buitenlandse subsidies opgesteld.
Verordening Antidwanginstrument
De Verordening Antidwanginstrument (Anti-Coercion Instrument, ACI) beschermt de EU en haar lidstaten tegen economische dwang door derde landen. Bij economische dwang kan de EU responsmaatregelen (tegenmaatregelen) nemen, zoals handelsbeperkingen en hogere importheffingen. Deze maatregelen kunnen invloed hebben op overheidsopdrachten. Zoals het verplicht uitsluiten van ondernemingen uit het derde land of het toepassen van een verplichte scoreaanpassingsmaatregel.