Beoordeling bevat geen procedurele of inhoudelijke onjuistheden (week 43)
Beoordeling van de kwaliteit
Het Inkoop Uitvoering Centrum EZ (IUC-EZ), heeft in 2024 een Europese openbare aanbesteding georganiseerd voor de inhuur van ICT-professionals voor o.a. het Bestuursdepartement OCW en de Dienst Uitvoering Onderwijs Den Haag. Op 7 mei 2025 heeft ItaQ bezwaar gemaakt tegen de voorlopige gunningsbeslissing en IUC-EZ verzocht om een inhoudelijke herbeoordeling. ItaQ verwijt de beoordelingscommissie dat zij de inschrijving van ItaQ niet goed heeft gelezen. De rechter concludeert dat niet aannemelijk is dat de beoordeling van de beoordelingscommissie op Kwaliteitswensvragen 1 en 3 onbegrijpelijke kritiekpunten, dan wel procedurele of inhoudelijke onjuistheden bevat. Daarom kan niet worden gezegd dat de voorlopige gunningsbeslissing evident niet overtuigt. (ECLI:NL:RBDHA:2025:19271, Rechtbank Den Haag, Datum uitspraak 9 oktober 2025, Datum publicatie 24 oktober 2025)
Feiten en omstandigheden
Het Inkoop Uitvoering Centrum EZ, onderdeel van Rijksdienst voor Ondernemend Nederland van het ministerie van Economische Zaken (IUC-EZ), heeft in 2024 een Europese openbare aanbesteding georganiseerd voor de inhuur van ICT-professionals voor o.a. het Bestuursdepartement OCW en de Dienst Uitvoering Onderwijs Den Haag. Het doel van de aanbesteding is om kwalitatief goede ICT-professionals tegen een marktconform tarief in te huren voor tijdelijke opdrachten ten behoeve van de Deelnemers in de vorm van 6 raamovereenkomsten. De raamovereenkomsten hebben een maximale totale opdrachtwaarde is 160.000.000 euro exclusief btw. In totaal hebben 21 marktpartijen een inschrijving ingediend (hierna: de Inschrijvers), waaronder ItaQ en Need Staffing. Op 24 april 2025 heeft IUC-EZ de voorlopige gunningsbeslissing aan ItaQ medegedeeld. Daarin is onder meer vermeld dat ItaQ met een totaalscore van 720 punten op de negende plaats is geëindigd en niet in aanmerking komt voor gunning. Verder is het voornemen geuit om raamovereenkomsten te sluiten met de partijen die op de eerste tot en met de zesde plaats zijn geëindigd. Tot die groep inschrijvers behoort ook Need Staffing, die op de derde plaats is geëindigd. Op 7 mei 2025 heeft ItaQ bezwaar gemaakt tegen de voorlopige gunningsbeslissing en IUC-EZ verzocht om een inhoudelijke herbeoordeling. Op 11 mei 2025 heeft nog een overleg plaatsgevonden tussen ItaQ en IUC-EZ. Dat heeft niet geleid tot aanpassing van de voorlopige gunningsbeslissing.
ItaQ is vervolgens dit kort geding gestart. Het oordeel van de rechter:
Wel onduidelijk
“ItaQ verwijt de beoordelingscommissie dat zij de inschrijving van ItaQ niet goed heeft gelezen, omdat ItaQ heeft beschreven dat haar aanpak bestaat uit het identificeren van huidige en toekomstige nichekennis en -ervaring, specifiek voor Deelnemers. ItaQ wijst erop dat zij in haar inschrijving uitgebreid beschrijft welke tool daarvoor wordt ingezet en welke feeds/informatiebronnen daarvoor worden gebruikt en dat zij specifiek voor Deelnemers een dashboard, specifieke relevante informatie over de huidige en een voorspelling over toekomstige binnen 12 maanden van de top 10 schaarse profielen genereert. Volgens ItaQ vormt deze aanpak vanzelfsprekend de basis voor maatregel 3 en is het oordeel dat sprake is van onduidelijkheid onbegrijpelijk, nu ItaQ de in de beoordeling gestelde onduidelijkheid wél degelijk heeft beschreven in haar inschrijving. De voorzieningenrechter volgt ItaQ hierin niet. De Staat voert in dit verband terecht aan dat ItaQ in haar antwoord op c1 geen koppeling heeft gelegd tussen de informatie die in het dashboard is opgenomen en het traineeprogramma voor de studenten, waardoor het niet duidelijk is of met de tien afgestudeerde MSc Informatica/AI-studenten de voor de Deelnemers schaarse niche-kennis en ervaring zal zijn afgedekt.”
Nauwelijks meer dan samenvatting van de uitvraag
“ItaQ is het niet eens met het oordeel van de beoordelingscommissie dat ItaQ in haar analyse van de aanvraag beknopt is en gedeeltelijk van verkeerde uitgangspunten is uitgegaan. ItaQ wijst er in dat verband allereerst op dat de door haar gestelde vragen relevant voor de doelstelling zijn beoordeeld en dat daarbij is aangegeven dat zij is ingegaan op de onduidelijkheden van de casus en voorts dat de vragen helder en concreet zijn geformuleerd. Op basis van deze vragen kan de beoordelingscommissie volgens ItaQ vaststellen in welke mate zij de casus doorgrondt. In dit standpunt gaat de voorzieningenrechter niet mee. Met de Staat is zij van oordeel dat moet worden gekeken naar de hiervoor weergegeven bevindingen van ItaQ en dat die nauwelijks meer inhouden dan een samenvatting van de uitvraag. Dat dit als “beknopt” is aangemerkt is dan ook begrijpelijk. De Staat heeft bovendien terecht opgemerkt dat het doorgronden van de opdracht niet kan blijken uit alleen het stellen van relevante vragen, maar dat daarvoor ook belangrijk is hoe Inschrijver omgaat met de verkregen antwoorden.”
Geen plaats voor intrekking voorlopige gunningsbeslissing
“Concluderend is niet aannemelijk dat de beoordeling van de beoordelingscommissie op Kwaliteitswensvragen 1 en 3 onbegrijpelijke kritiekpunten dan wel procedurele of inhoudelijke onjuistheden bevat. Daarom kan niet worden gezegd dat de voorlopige gunningsbeslissing evident niet overtuigt. Voor een veroordeling tot intrekking van de voorlopige gunningsbeslissing, is dan ook geen plaats. Ook bestaat er bij die stand van zaken geen aanleiding om de Staat te veroordelen de inschrijving van ItaQ opnieuw te (laten) beoordelen en op basis daarvan een nieuwe gunningsbeslissing te nemen dan wel enige andere voorziening in het voordeel van ItaQ te treffen. De vorderingen van ItaQ worden dan ook afgewezen.”
VdLC publishers/consultants BV, 29 oktober 2025)
Lees de volledige uitspraak op rechtspraak.nl