Geen verplichting om personeel bij einde overeenkomst over te laten nemen (week 42)
Uitleg aanbestedingsstukken
Jong JGZ stelt dat de Gemeente Breda te kort is geschoten in de nakoming van haar contractuele verplichtingen jegens Jong JGZ. Op grond van de overeenkomst van de opdracht voor het jaar 2023, waarvoor de Gemeente een aanbesteding had georganiseerd, had de Gemeente ervoor moeten zorgen dat het betrokken personeel zou worden overgenomen. De rechter oordeelt dat Jong JGZ op basis van artikel 1.4.2. van de offerteaanvraag, als redelijk geïnformeerde en normaal oplettende inschrijver, niet kon opmaken dat de Gemeente ervoor zou zorgen dat personeel bij het einde van de opdracht zou worden overgenomen door de opvolgende opdrachtnemer. (ECLI:NL:RBZWB:2025:6410, Rechtbank Zeeland-West-Brabant, Datum uitspraak 24 september 2025, Datum publicatie 17 oktober 2025)
Feiten en omstandigheden
Jong JGZ heeft in het najaar van 2023 een kort geding procedure gevoerd tegen de Gemeente Breda, die erop gericht was om het besluit van de Gemeente tot inbesteding van de jeugdgezondheidszorg van kinderen van 0-4 jaar onrechtmatig zou zijn jegens Jong JGZ. De voorzieningenrechter heeft bij vonnis van 23 november 2023 de vorderingen van Jong JGZ afgewezen.
Vervolgens heeft Jong JGZ een bodemprocedure jegens de Gemeente gevoerd, waarin zij heeft gevorderd de tussen de Gemeente en de GGD gesloten overeenkomst met betrekking tot het verrichten van jeugdgezondheidszorg in de centrumwijken van Breda nietig te verklaren danwel te vernietigen en subsidiair de Gemeente te gebieden de overeenkomst op te zeggen. Voorts heeft Jong JGZ gevorderd om voor recht te verklaren dat de Gemeente onrechtmatig jegens Jong JGZ handelt, door haar geen eerlijke kans te bieden om mee te dingen naar de tussen de Gemeente en de GGD gesloten overeenkomst met betrekking tot het verrichten van jeugdgezondheidszorg en de Gemeente te veroordelen tot vergoeding van de door Jong JGZ gelden schade, ander op te maken bij staat. De rechtbank heeft de vorderingen van Jong JGZ bij vonnis van 5 februari 2025 afgewezen.
Jong JGZ zegt dat de ‘inbesteding’ van de opdracht van de Gemeente tot uitvoering van de jeugdgezondheidszorg voor kinderen van 0-4 jaar in de stad Breda door de GGD, als een overgang van onderneming dient te worden gekwalificeerd. Het oordeel van de rechter:
Aanbesteding
“Jong JGZ stelt dat de Gemeente te kort is geschoten in de nakoming van haar contractuele verplichtingen jegens Jong JGZ. Op grond van de overeenkomst van opdracht voor het jaar 2023, waarvoor de Gemeente een aanbesteding heeft georganiseerd, is de Gemeente verplicht (geweest) om het ertoe te leiden dat bij de transitie van het betreffende deel van de jeugdgezondheidszorg van Jong JGZ naar de GGD sprake zou zijn van overgang van onderneming. In ieder geval had de Gemeente ervoor moeten zorgen dat het betrokken personeel zou worden overgenomen. De Gemeente betwist dat er contractuele verplichting bestaat op grond waarvan zij gehouden is om te zorgen voor overname van het personeel van JGZ. De kantonrechter volgt de Gemeente in haar verweer en motiveert dit als volgt. Jong JGZ baseert haar stelling op de offerteaanvraag van de Gemeente die aan de overeenkomst van 29 december 2022 vooraf is gegaan, waarin in artikel 1.4.2. is opgenomen dat bij het overgaan naar de GGD of andere zorgaanbieder sprake is van ‘overgang van onderneming’ (en in ieder geval overname van personeel). Naar het oordeel van de kantonrechter kan aan voornoemde zin niet de verplichting voor de Gemeente worden afgeleid om zorg te dragen voor overname van het personeel van JGZ door de nieuwe uitvoerder van de jeugdgezondheidszorg.”
CAO-norm
“Hierbij is van belang dat de offerteaanvraag is gepubliceerd als onderdeel van een Europese aanbestedingsprocedure. Dit brengt mee dat deze moet worden uitgelegd aan de hand van de zogenaamde cao-norm. Dit betekent dat voor de uitleg van bepalingen in de offerteaanvraag moet worden gekeken naar de bewoording daarvan, gelezen in het licht van de gehele tekst van de offerteaanvraag. Daarbij komt het aan op de betekenis die – naar objectieve maatstaven – volgt uit de bewoording waarin de stukken zijn gesteld en de zin die een redelijk geïnformeerd en normaal oplettende inschrijver daaraan mocht toekennen.”
Een redelijk geïnformeerde en normaal oplettende inschrijver
“Toegepast op artikel 1.4.2. van de offerteaanvraag moet worden geoordeeld dat Jong JGZ daaruit, als redelijk geïnformeerde en normaal oplettende inschrijver, niet kon opmaken dat de Gemeente ervoor zou zorgen dat personeel bij het einde van de opdracht zou worden overgenomen door de opvolgend opdrachtnemer. Hoewel uit de tekst van artikel 1.4.2. lijkt te volgen dat er bij het overgaan naar de GGD of andere zorgaanbieder sprake is van overgang van onderneming, had een redelijk geïnformeerde en oplettend schrijver moeten begrijpen dat de Gemeente niet eenzijdig kan bepalen of in de toekomst aan de definitiebepaling zou worden voldaan. Over eventuele contractuele verplichtingen is in de offerteaanvraag ook niets vermeld. Daar komt bij dat de zin moet worden beschouwd in de gehele context van de offerteaanvraag en de overige aanbestedingsdocumenten.”
VdLC publishers/consultants BV, 22 oktober 2025)
Lees de volledige uitspraak op rechtspraak.nl