Inschrijving terecht ongeldig verklaard (week 36)
Ongeldige inschrijving
De Gemeente Barendrecht heeft een nationale niet-openbare aanbesteding uitgeschreven voor het project Uitbreiding Inge de Bruijn zwembad. Bertens Bouw heeft ingeschreven en was de enige inschrijver. De inschrijving van Bertens Bouw is ongeldig verklaard, omdat Bertens Bouw geen geldige optimalisaties had aangeleverd. Volgens de rechter staat vast dat Bertens Bouw geen concrete bedragen heeft genoemd voor de verschillende optimalisaties. Dat had zij, gelet op de tekst van de gunningsleidraad in combinatie met art. 3.28.6. ARW 2016, wel moeten doen. Dit leidt ertoe dat haar inschrijving ongeldig kon worden verklaard. (ECLI:NL:RBROT:2025:10538, Rechtbank Rotterdam, Datum uitspraak 29 augustus 2025, Datum publicatie 4 september 2025)
Feiten en omstandigheden
De Gemeente Barendrecht heeft een nationale niet-openbare aanbesteding uitgeschreven voor het project Uitbreiding Inge de Bruijn zwembad. In de gunningsleidraad staat dat de inschrijver mag inschrijven met een bandbreedte waarvan de ondergrens € 1.550.000 is en het plafond € 1.900.000. Daarbij staat dat de inschrijfsom het bedrag zonder toepassing van optimalisaties is. Inschrijvingen boven de bandbreedte worden gezien als een onaanvaardbare inschrijving en als ongeldig behandeld.
Bertens Bouw heeft ingeschreven en was de enige inschrijver. Bij brief van 13 mei 2025 is de gunningsbeslissing aan haar meegedeeld. De inschrijving van Bertens Bouw is ongeldig verklaard, omdat Bertens Bouw geen geldige optimalisaties heeft aangeleverd, geen kosten heeft opgenomen voor de terreinwerkzaamheden die onderdeel van de opdracht zijn, voorwaarden stelt bij haar inschrijving en ten onrechte uitgaat van een gesloten grondbalans.
Bertens Bouw vordert dat de voorzieningenrechter de Gemeente gebiedt de inschrijving van Bertens Bouw geldig te verklaren. Het oordeel van de rechter:
ARW 2016 van toepassing
“In paragraaf 1 van de gunningsleidraad staat dat op de aanbestedingsprocedure het ARW 2016 van toepassing is. De reikwijdte van het, aldus toepasselijke, art. 3.28.6. ARW 2016 is, naar het oordeel van de voorzieningenrechter, ruimer dan Bertens Bouw stelt. Onder “alle gegevens die nodig zijn voor de beoordeling van de inschrijving” vallen niet alleen voorgeschreven documenten, maar valt ook informatie die anderszins wordt gevraagd en nodig is voor de beoordeling van de inschrijving.”
Optimalisaties
“Een voorbeeld van die anderszins verzochte informatie betreft het volgende. In de gunningsleidraad staat dat optimalisaties niet worden opgenomen in de inschrijfsom en dat alle optimalisaties – maximaal vijf – zodanig door de inschrijver worden toegelicht en afgeprijsd dat de aanbestedende dienst een afweging kan maken om de optimalisaties toe te passen. Dit kan niet anders worden begrepen dan dat de Gemeente, om een inschrijving, en als onderdeel daarvan een optimalisatie, te kunnen beoordelen, moet kunnen zien welk bedrag met een specifieke optimalisatie gemoeid is. Anders geformuleerd moet zij kunnen zien tot welke kostenreductie dat leidt, zodat zij een keuze kan maken om die toe te (laten) passen en aldus te komen tot een lagere inschrijfsom. Vaststaat dat Bertens Bouw geen concrete bedragen heeft genoemd voor de verschillende optimalisaties. Dat had zij, gelet op de tekst van de gunningsleidraad in combinatie met art. 3.28.6. ARW 2016, wel moeten doen. Dit leidt ertoe dat haar inschrijving ongeldig kon worden verklaard. Dat daarvoor een inhoudelijke beoordeling van de inschrijving nodig was, leidt niet tot een ander oordeel omdat, zoals hiervoor al is geoordeeld, de reikwijdte van art. 3.28.6. ARW 2016 ruimer is dan alleen voorgeschreven documenten.”
Tweede reden voor ongeldigheid
“Wat hiervoor is overwogen, is al voldoende voor afwijzing van alle vorderingen. Over de tweede reden voor ongeldigheid wordt kort nog het volgende overwogen. Het is juist dat, zoals Bertens Bouw stelt, in de hoeveelheidstaat geen terreinwerkzaamheden staan opgenomen. Bertens Bouw stelt dat dit, daardoor, niet in haar inschrijving is opgenomen. De stelling van Bertens Bouw dat dit te maken heeft met een, voor rekening en risico van de Gemeente komende, discrepantie tussen tekeningen en hoeveelheidstaat, wordt niet gevolgd. De Gemeente wijst er op dat Bertens Bouw in haar inschrijfbegroting wel kosten heeft opgenomen voor andere werkzaamheden die niet in de hoeveelheidstaat zijn opgenomen, zoals bouwplaatskosten en buitenriolering. Bertens Bouw heeft hier niet meer op gereageerd en bovendien blijkt dat uit de stukken, meer specifiek uit de als producties 11 en 12 bij dagvaarding overgelegde hoeveelheidstaat en inschrijfbegroting. Dit betekent dat Bertens Bouw heeft nagelaten voor terreinwerkzaamheden kosten in de inschrijfsom op te nemen, terwijl de noodzaak om dat wel te doen volgt uit de technische omschrijving, tekeningen en de demarcatielijst. Omdat in de inschrijfsom de kosten voor alle eisen van de aanbesteding moeten worden opgenomen, leidt dat tot de conclusie dat de inschrijving op dit punt niet voldoet aan de eisen van de aanbesteding en, op grond van art. 3.35.1 ARW 2016, ongeldig is. Gelet op het voorgaande laat de voorzieningenrechter de overige twee redenen voor ongeldigheid onbesproken.”
De conclusie is dat de vorderingen a), b) en c) stranden op de ongeldigheid van de inschrijving. Dat geldt ook voor vordering d), waarover aanvullend wordt overwogen dat alleen bij een geldige inschrijving aanspraak gemaakt kan worden op een tenderkostenvergoeding.
VdLC publishers/consultants BV, 10 september 2025)
Lees de volledige uitspraak op rechtspraak.nl