Niet tijdig deponeren jaarrekeningen geen ernstige beroepsfout (week 42)
Ernstige beroepsfout | valse verklaring | past performance
In dit kort geding gaat het om de vraag of het (structureel) niet of niet-tijdig deponeren van jaarrekeningen bij een aanbesteding doelgroepenvervoer van de gemeente Rotterdam een ernstige beroepsfout oplevert, op grond waarvan [bedrijf A] , en in de visie van [bedrijf B] ook [eiseres], van deelname aan de aanbestedingsprocedure hadden moeten worden uitgesloten. De rechter oordeelt dat geen reden bestaat tot ingrijpen. De enkele nalatigheid op het punt van de deponering kan in redelijkheid volgens de rechter niet worden beschouwd als een omstandigheid die leidt tot twijfel aan de integriteit. (ECLI:NL:RBROT:2025:12058, Rechtbank Rotterdam, Datum uitspraak 14 oktober 2025, Datum publicatie 15 oktober 2025)
Feiten en omstandigheden
De gemeente Rotterdam heeft een aanbestedingsprocedure georganiseerd voor de inkoop van doelgroepenvervoer. [eiseres] , [bedrijf A] en [bedrijf B] hebben daaraan deelgenomen. De gemeente heeft het voornemen geuit om de opdracht aan [bedrijf A] te gunnen. [eiseres] en [bedrijf B] zijn op de tweede respectievelijk derde plaats geëindigd. In dit kort geding gaat het om de vraag of het (structureel) niet of niet-tijdig deponeren van jaarrekeningen een ernstige beroepsfout oplevert, op grond waarvan [bedrijf A] , en in de visie van [bedrijf B] ook [eiseres] , van deelname aan de aanbestedingsprocedure hadden moeten worden uitgesloten. De voorzieningenrechter oordeelt dat geen reden bestaat tot ingrijpen. De rechter zegt:
Geen twijfel aan de integriteit
“Anders dan [eiseres] en [bedrijf B] betogen, gaat het in dit geval niet om fouten die zijn gemaakt in de uitoefening van het beroep of bedrijf. De inschrijvers zijn namelijk actief in het doelgroepenvervoer. Hoewel een ordelijke administratie, het opstellen van een jaarrekening en het deponeren daarvan in algemene zin hoort bij het drijven van een onderneming gaat het hier niet om specifiek voor het beroep of bedrijf geldende regels als bedoeld in sub 10 van de Toelichting ‘ernstige beroepsfout’ (zie 2.4.). Ook zijn dit geen aspecten die bij de uitoefening van het beroep of bedrijf als zodanig een rol spelen. De enkele nalatigheid op het punt van de deponering kan in redelijkheid ook niet worden beschouwd als een omstandigheid die leidt tot twijfel aan de integriteit. De gemeente heeft verklaard op zoek te zijn geweest naar een partij die veilig en betrouwbaar vervoer kan leveren. Het feit dat [bedrijf A] haar jaarrekeningen niet of niet tijdig heeft gedeponeerd, rechtvaardigt, ook nu het gaat om een economisch delict, niet de conclusie dat zij dergelijk vervoer niet kan leveren.”
Zelfreinigende maatregelen
“Aannemelijk is dat [bedrijf A] voldoende “zelfreinigende” maatregelen heeft genomen om haar betrouwbaarheid aan te tonen (conform artikel 2.87a Aw). Zo is het bestuur van [bedrijf A] gewisseld, heeft [bedrijf A] een compliance officer aangesteld en heeft zij software aangeschaft die automatisch waarschuwt bij naderende termijnen in administratieve processen. In deze situatie heeft de gemeente in dit geval tot het oordeel kunnen komen dat een uitsluiting disproportioneel is (overeenkomstig artikel 2.88 sub b Aw). Gelet op de aard van de opdracht zou uitsluiting immers niet gerechtvaardigd zijn. De inkoopdoelen van het doelgroepenvervoer zijn: 1) veilig, toegankelijk en betrouwbaar vervoer, 2) duurzaam en toekomstbestendig vervoer, 3) goed werkgeverschap van de opdrachtnemer en 4) een zakelijk partnerschap tussen de gemeente en de opdrachtnemer (zie 2.3. hiervoor). Deze doelen zijn, ondanks de fouten, niet in gevaar. In het bijzonder is er, gelet op de verhouding van [bedrijf A] tot de moedervennootschap, geen aanleiding om eraan te twijfelen dat [bedrijf A] vanwege haar financiële situatie geen goed werkgever en/of zakelijke partner zou kunnen zijn. Nu het niet (op tijd) deponeren van jaarrekeningen geen ernstige beroepsfout betreft als bedoeld in het Beschrijvend Document en het Uniform Europees Aanbestedingsdocument, had [bedrijf A] de schending van de deponeringsplicht niet hoeven melden. Daarmee is geen sprake van een valse verklaring of onrechtmatige beïnvloeding op grond waarvan [eiseres] van deelname aan de aanbestedingsprocedure had moeten worden uitgesloten. (Dit geldt overigens eveneens voor [eiseres] , nu [bedrijf B] stelt dat ook [eiseres] over het niet-tijdig deponeren van haar jaarrekening vals heeft verklaard).
Past performance
“[eiseres] heeft verder gesteld dat [bedrijf A] vanwege haar past performance van deelname aan de aanbestedingsprocedure had moeten worden uitgesloten. Daarbij heeft [eiseres] gewezen op een eerder contract tussen [bedrijf A] met 8 gemeenten in de Drechtsteden, in de uitvoering waarvan [bedrijf A] volgens [eiseres] tekort zou zijn geschoten. De gemeente heeft de past performance als uitsluitingsgrond op de aanbestedingsprocedure toepasselijk verklaard. Dit betekent dat een inschrijver in beginsel van deelname moet worden uitgesloten indien een eerdere overheidsopdracht, een eerdere opdracht van een aanbestedende entiteit of een eerdere concessieovereenkomst heeft geleid tot vroegtijdige beëindiging van die eerdere opdracht, vroegtijdige schadevergoeding of tot andere vergelijkbare sancties (artikel 2.87 lid 1 sub g Aw). Naar het oordeel van de voorzieningenrechter doet deze uitsluitingsgrond zich in dit geval niet voor. Niet gebleken is dat er in het kader van de uitvoering van deze eerdere overeenkomst sprake is geweest van wanprestatie of rechtsmaatregelen. [bedrijf A] heeft toegelicht dat er een verschil van inzicht heeft bestaan over de verlenging van het contract, maar dat de overeenkomst uiteindelijk in goed overleg is verlengd en [bedrijf A] vervolgens een jaar langer heeft doorgereden. Er bestaat geen aanleiding om aan deze toelichting te twijfelen. Evenmin is aannemelijk geworden dat [bedrijf A] zich tegenover de Drechtsteden onbetrouwbaar zou hebben opgesteld.
VdLC publishers/consultants BV, 22 oktober 2025)
Lees de volledige uitspraak op rechtspraak.nl