Openbaarmaking plannen van 5 jaar geleden vervalsen mededinging niet (week 48)
Wet Open Overheid
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank een beroep van eiseres van openbaarmaking van documenten over de prijsvraag [gebied] op grond van de Wet open overheid (Woo). De rechtbank heeft kennis genomen van de plannen en oordeelt dat niet valt in te zien dat de informatie in de ingediende plannen zodanig van aard en inhoud is dat bekendmaking ervan in deze of in andere aanbestedingsprocedures de mededinging zouden kunnen vervalsen. Eiser heeft er terecht op gewezen dat het ten tijde van het besluit op haar verzoek om informatie al meer dan vijf jaar geleden was dat die plannen werden ingediend. Dat maakt volgens de rechter dat het nog minder in de rede ligt dat bekendmaking van (informatie uit) de inschrijvingen de mededinging zou kunnen vervalsen. (ECLI:NL:RBZWB:2025:7957, Rechtbank Zeeland-West-Brabant, Datum uitspraak 17 november 2025, Datum publicatie 27 november 2025)
Feiten en omstandigheden
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen het besluit op haar verzoek om openbaarmaking van documenten over de prijsvraag “ [gebied] [plaats 2] ” op grond van de Wet open overheid (Woo). Het het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Sluis heeft het verzoek met het besluit van 11 augustus 2022 (primaire besluit) (delen van) documenten openbaar gemaakt en daarnaast openbaarmaking van (delen) van documenten geweigerd. Met het bestreden besluit van 23 augustus 2023 op het bezwaar van eiseres heeft het college dat besluit gehandhaafd en heeft het college een document dat eerder niet was aangetroffen alsnog deels openbaar gemaakt. In deze zaak komt ook het aanbestedingsrecht aan de orde. De rechter zegt daar het volgende over:
Aanbesteding is al afgerond
“Eiseres heeft aangevoerd dat een beroep op vertrouwelijkheid van de inschrijvingen, zich niet verdraagt met de doelstellingen van de Woo. Verder voert eiseres aan dat niet is gebleken dat de inschrijvers zich bij de indiening van hun plannen op vertrouwelijkheid hebben beroepen of dat bij de zienswijze naar aanleiding van het Woo-verzoek alsnog hebben gedaan. Eiseres wijst daarbij op de conclusie van de Advocaat-Generaal bij het Hof van Justitie van 15 april 20212 en op het artikel “Bescherming van bedrijfsvertrouwelijke informatie door de aanbestedende dienst” in het Tijdschrift voor aanbestedingsrecht.”Eiseres wijst er voorts op dat artikel 2:57, tweede lid een belangrijke nuancering bevat; “indien de informatie kan worden gebruikt om de mededinging te vervalsen”. Daarvan is volgens eiseres geen sprake omdat de prijsvraag al geruime tijd is afgerond.”
Wel of niet als vertrouwelijk aangemerkt
“De rechtbank overweegt hierover als volgt. In de Aw wordt mede uitvoering gegeven aan de aanbestedingsrichtlijn van de Europese Unie. Artikel 2:57 van de Aw geeft ter uitvoering van die richtlijn een specifieke regeling over openbaarmaking van in het kader van aanbesteding ingediende en opgemaakte stukken. Die regeling gaat voor de algemene regeling in de Woo. Voor de toepassing van de richtlijn en daarom ook voor de toepassing van artikel 2:57 is daarbij relevant is of de inschrijver de door hem aan de aanbestedende dienst verstrekte gegevens wel of niet als vertrouwelijk aanmerkt en daarop ook gerechtvaardigd een beroep doet. Alleen in dat geval kan een beroep op artikel 2:57 van de Aw relevant zijn. Als die inschrijver er geen gerechtvaardigd beroep op kan doen, kan deze weigeringsgrond in beginsel niet worden gebruikt. Dat blijkt uit het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 7 september 2021. Weliswaar is het mogelijk dat dan nog een weigeringsgrond uit de Woo van toepassing kan zijn, maar dan moet het bestuursorgaan de toepassing daarvan motiveren. De wetgever ging hiervan al uit onder de voorganger van de Woo, zoals blijkt uit de passage over artikel 2:57 in de Memorie van toelichting op de Aw.
Bijzonder businessmodel
“De rechtbank heeft kennis genomen van de plannen en oordeelt dat niet valt in te zien dat de informatie in de ingediende plannen voor het overgrote deel zodanig van aard en inhoud is dat bekendmaking ervan in deze of in andere aanbestedingsprocedures de mededinging zouden kunnen vervalsen. Dat zou wellicht anders kunnen zijn voor zover die plannen ook informatie bevatten, waarin een bijzonder businessmodel wordt beschreven en voor die onderdelen van de inschrijving die over de geboden prijs en de beoogde financiering daarvan gaan, maar dat onderscheid heeft het college niet gemaakt.”
5 jaar geleden
“Eiser heeft er in dat verband terecht op gewezen dat het ten tijde van het besluit op haar verzoek om informatie al meer dan 5 jaar geleden was dat die plannen werden ingediend, zodat ook dat tijdsverloop een factor is op grond van artikel 5.3 van de Woo, waaraan het college in de motivering nadere aandacht had moeten besteden. Dat maakt immers dat het nog minder in de rede ligt dat bekendmaking van (informatie uit) de inschrijvingen de mededinging zou kunnen vervalsen. Nu het college hierop niet is ingegaan, is het bestreden besluit ook op dit punt onvoldoende gemotiveerd. De reactie in beroep van het college op dit punt is in wezen niet meer dan de stelling dat bekendmaking de mededinging ook nu nog zou kunnen schaden omdat de inschrijvers hun plannen mogelijk ook nu bij andere aanbestedingen zouden kunnen indienen. Voor deze stelling ziet de rechtbank geen ondersteuning in de stukken, met name niet in de reacties van de inschrijvers op het verzoek om openbaarmaking.”
De rechtbank zal het beroep van eiseres gegrond verklaren en het college verplichten om binnen een termijn van 8 weken een nieuw besluit op bezwaar te nemen.
VdLC publishers/consultants BV, 3 decemberr 2025
Lees de volledige uitspraak op rechtspraak.nl