Te lang gewacht met het kenbaar maken van bezwaren (week 49)
Beoordelingscommissie | Grossmann
De gemeente Westerkwartier heeft een Europese aanbesteding geïnitieerd voor een raamovereenkomst “Dienstverlening door casemanager /vergunningverlener flex schil.” Op 26 augustus 2025 heeft de gemeente aan [eiser] bericht dat [inschrijver] B.V. de economisch meest voordelige inschrijving heeft gedaan en [eiser] als vijfde is geëindigd. De rechter oordeelt dat [eiser] onvoldoende proactief heeft gehandeld. Door zonder gebleken objectieve reden zolang te wachten met het kenbaar maken van haar bezwaren/vragen, heeft zij de aanbestedingsprocedure nodeloos vertraagd. Ook vindt de rechter dat geen sprake is van vooringenomenheid van leden van de beoordelingscommissie. (ECLI:NL:RBNNE:2025:4874, Rechtbank Noord-Nederland, Datum uitspraak 22 oktober 2025, Datum publicatie 1 december 2025)
Feiten en omstandigheden
De gemeente Westerkwartier verleent jaarlijks ongeveer 520 vergunningen in het kader van de fysieke leefomgeving (thans de Omgevingswet). De aanvragen daarvoor worden hoofdzakelijk afgehandeld door het team Ruimtelijke Ordening. Ter ondersteuning van de vaste medewerkers van het team maakt de gemeente gebruik van een flexibele schil. [eiser] is een coöperatie actief op het gebied van het adviseren en ondersteunen van overheden op het gebied van de Omgevingswet. De leden van de coöperatie zijn professionals op het gebied van leefomgeving en werken als Zelfstandige Zonder Personeel (ZZP-er). [bestuurder] is bestuurder van de coöperatie. Verschillende leden van [eiser] werken sinds 2019 in opdracht van de gemeente als externe kracht bij het team Ruimtelijke Ordening. De aan die werkzaamheden ten grondslag liggende tussen partijen tot stand gekomen overeenkomst is per 1 oktober 2025 door de gemeente opgezegd. De gemeente heeft een Europese aanbesteding geïnitieerd voor een raamovereenkomst “Dienstverlening door casemanager /vergunningverlener flex schil.” Op 26 augustus 2025 heeft de gemeente aan [eiser] bericht dat [inschrijver] B.V. de economisch meest voordelige inschrijving heeft gedaan en [eiser] als vijfde is geëindigd. Uit de gunningsbeslissing volgt dat de verschillen op het subgunningscriterium ‘prijs’, dat voor 30% meeweegt in de uitslag, klein zijn en dat [eiser] een lage score heeft behaald op het subgunningscriterium ‘kwaliteit’, dat voor 70% meeweegt in de uitslag. Op de twee van de drie kwaliteitscriteria (K1 en K2) heeft [eiser] een ‘matig’ gescoord. Op het derde kwaliteitscriterium (K3) een ‘voldoende’. [eiser] Coöperatie vordert de gemeente te verbieden tot gunning over te gaan van haar gunningsbeslissing. Het oordeel van de rechter:
Geen toegang tot Tenderned
“[eiser] heeft geen relevante feiten en omstandigheden gesteld die het indienen van die vragen in de eindfase van de procedure (na de gunningsbeslissing) rechtvaardigen. De omstandigheid dat [eiser] enige tijd geen toegang wist te verkrijgen tot TenderNed, het programma (de faciliteit) waarmee vragen dienden te worden voorgelegd, maakt dat niet anders. Het functioneren van die voorziening ligt - zo oordeelt de voorzieningenrechter - in de risicosfeer van [eiser] nu niet gesteld of gebleken is dat de gemeente hiervan enig verwijt treft. Daarbij merkt de voorzieningenrechter op dat [eiser] door gebruik van een alternatieve route (de account van [onderneming van bestuurder] B.V.) er wél in is geslaagd via TenderNed een vraag aan de gemeente voor te leggen. Bij die stand van zaken moet dan ook worden geoordeeld dat [eiser] onvoldoende proactief heeft gehandeld. Door zonder gebleken objectieve reden zolang te wachten met het kenbaar maken van haar bezwaren/vragen, heeft zij de aanbestedingsprocedure nodeloos vertraagd en heeft zij de gemeente de mogelijkheid ontnomen om de door haar gestelde gebreken - voor zover al juist - (eenvoudig) te herstellen, althans is de gemeente de mogelijkheid ontnomen tijdig duidelijkheid te scheppen in een voor [eiser] kennelijk onduidelijke situatie. Dat sprake is van een fundamenteel gebrek in die zin dat de gemeente zich in dit geval niet kan beroepen op rechtsverwerking is door [eiser] niet gesteld noch gebleken. Haar recht om te klagen over de systematiek van het subgunningscriterium ‘prijs’ heeft zij aldus verwerkt.”
Geen sprake van vooringenomenheid
“[eiser] stelt dat de gemeente in strijd heeft gehandeld met de in de Aanbestedingswet verankerde non-discriminatiebeginselen. De gemeente - aldus [eiser] - is onvoldoende transparant geweest over de samenstelling van de beoordelingscommissie. Het beoordelingspanel bestaat uit een teammanager en verschillende ondergeschikte medewerkers uit het team Ruimtelijke Ordening. Bij brief van 7 augustus 2025 heeft de teammanager aan het team (waaronder de ondergeschikte leden van de beoordelingscommissie) geschreven dat per 1 oktober 2025 afscheid zou worden genomen van de via [eiser] ingeschakelde ZZP-ers. De inhoud van die brief heeft - aldus [eiser] - aan een transparante, eerlijke en onafhankelijke beoordeling door de commissieleden aan de weg gestaan.
De gemeente heeft aangevoerd dat zij [eiser] op de hoogte heeft gebracht van het feit dat de beoordelingscommissie is samengesteld uit 4 deskundige leden uit het team Ruimtelijke Ordening. De leden van de commissie beschikken over ruime ervaring en hebben eerst afzonderlijk een onafhankelijk oordeel gevormd alvorens tot consensus te komen. De gemeente betwist dat sprake is geweest van beïnvloeding van de overige leden door de teammanager. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is voorshands niet gebleken van omstandigheden op grond waarvan aannemelijk is geworden dat de gemeente in strijd heeft gehandeld met non-discriminatiebepalingen omdat sprake zou zijn van vooringenomenheid van leden van de commissie en/of een schending van het uitgangspunt dat de inschrijvingen aan de hand van een zo objectief mogelijk systeem moeten worden beoordeeld door een ter zake deskundige commissie.
Samenstelling beoordelingscommissie
“Niet gebleken is dat de gemeente onvoldoende transparant is geweest over de samenstelling van de commissie. Zij heeft gemotiveerd toegelicht dat een beoordelingscommissie is samengesteld bestaande uit 4 deskundige en ervaren leden - met 20, 3, 18 en 33 jaar ervaring - uit het team Ruimtelijke Ordening die in lijn met paragraaf 5.2.1 van de selectie leidraad per kwaliteitscriterium eerst een individuele beoordeling hebben gemaakt. Vervolgens is consensus over de eindscore is bereikt. De gemeente heeft er op gewezen dat bij geen van de inschrijvers de uiteindelijke consensusbeoordeling op alle drie kwaliteitscriteria gelijk was aan de individuele beoordeling van de teammanager. Voorts heeft zij toegelicht dat de inkoper van de gemeente bij de consensusbeoordeling aanwezig is geweest om toe te zien dat de beoordeling conform de in de leidraad beschreven methode zou plaatsvinden.”
De vorderingen worden afgewezen.
VdLC publishers/consultants BV, 10 december 2025)
Lees de volledige uitspraak op rechtspraak.nl