Vonnis over beveiligingsdiensten wordt aangehouden (week 42)
Uitsluiting | herbeoordeling | in beroep gaan
BBN komt in dit kort geding op tegen de voorlopige gunningsbeslissing bij een Europese openbare aanbestedingsprocedure voor beveiligingsdiensten door de gemeente Nieuwegein. BBN vordert intrekking van deze voorlopige gunningsbeslissing en een herbeoordeling van alle inschrijvingen, met uitsluiting van die van DV, door een nieuwe beoordelingscommissie. De beoordeling van de vorderingen van BBN in dit kort geding wordt door de rechter aangehouden totdat het hof eindarrest heeft gewezen in een hoger beroep tegen het tussen partijen gewezen vonnis van de voorzieningenrechter van de rechtbank Midden-Nederland van 7 mei 2025. (ECLI:NL:RBMNE:2025:5445, Rechtbank Midden-Nederland, Datum uitspraak 8 oktober 2025, Datum publicatie 17 oktober 2025)
Feiten en omstandigheden
De Gemeente Nieuwegein heeft een Europese openbare aanbestedingsprocedure georganiseerd voor de opdracht tot het leveren van beveiligingsdiensten. BBN en DV hebben aan deze aanbesteding meegedaan. De Gemeente heeft in een brief van 17 juni 2025 aan BBN laten weten dat BBN op de vierde plek is geëindigd en dat zij van plan is om de opdracht aan DV te gunnen. BBN komt in dit kort geding op tegen deze voorlopige gunningsbeslissing. BBN vordert intrekking van deze voorlopige gunningsbeslissing en een herbeoordeling van alle inschrijvingen, met uitsluiting van die van DV, door een nieuwe beoordelingscommissie. Het oordeel van de rechter:
Voorzieningenrechter houdt beslissing aan
“De in dit kort geding te beantwoorden voorvraag is of de voorzieningenrechter haar beslissing moet aanhouden in afwachting van het eindarrest van het hof in het hoger beroep tegen het vonnis van 7 mei 2025. Geoordeeld wordt dat dit het geval is. Reden daarvoor is dat parallel aan dit kort geding een hoger beroep loopt tegen het kort geding vonnis van 7 mei 2025 met betrekking tot de eerste voorlopige gunningsbeslissing en er een (reële) kans bestaat op tegenstrijdige uitspraken. Dit wordt als volgt toegelicht. Allereerst is van belang dat het hof de Gemeente heeft verboden om hangende het hoger beroep de opdracht definitief te gunnen aan DV en/of een overeenkomst met DV te sluiten. Het hof heeft dit, zoals BBN onweersproken heeft aangevoerd, juist gedaan om doorkruising van de uitspraak van het hof met de in dit kort geding te wijzen uitspraak te voorkomen. Het is niet uitgesloten dat van die ongewenste doorkruising sprake kan zijn als de voorzieningenrechter eerst een beslissing neemt en daarna pas het hof.”
Mogelijk tegenstrijdige uitspraken
“In het hoger beroep en dit kort geding zijn door BBN een aantal precies dezelfde argumenten naar voren gebracht, namelijk dat:
-DV moet worden uitgesloten van deelname aan de aanbesteding, omdat sprake is van één of meer facultatieve uitsluitingsgronden,
-de inschrijving van DV aan de kant moet worden gelegd omdat DV heeft ingeschreven met een abnormaal lage prijs,
-buiten het beoordelingskader is getreden door mee te wegen dat in het plan van aanpak geen aandacht is besteed aan de Wet DBA.
De mogelijkheid bestaat dat het hof en de voorzieningenrechter tot een ander oordeel hierover komen. Het kan zijn dat het hof tot het oordeel komt dat deze argumenten opgaan, en dat de voorzieningenrechter tot het oordeel komt dat deze argumenten niet opgaan of dat argumenten worden gepasseerd omdat, zoals de Gemeente en DV aanvoeren, sprake is van een verkapt hoger beroep/misbruik van procesrecht. Dan is dus sprake van een doorkruising van de uitspraken ofwel van tegenstrijdige uitspraken en dat is een ongewenste situatie.”
Vorderingen worden aangehouden
“De mogelijkheid bestaat dat het hof het kort geding vonnis van 7 mei 2025 vernietigt en opnieuw rechtdoende oordeelt dat:
-de inschrijving van DV aan de kant moet worden gelegd, omdat sprake is van één of meer uitsluitingsgronden en/of DV heeft ingeschreven met een abnormaal lage prijs, en
-een herbeoordeling moet plaatsvinden van alle inschrijvingen, met uitzondering van die van DV , door een nieuwe beoordelingscommissie.
De beoordeling van de vorderingen van BBN in dit kort geding wordt gelet op wat hiervoor is overwogen aangehouden totdat het hof eindarrest heeft gewezen in het hoger beroep tegen het tussen partijen gewezen vonnis van de voorzieningenrechter van de rechtbank Midden-Nederland van 7 mei 2025. BBN zal zodra dit eindarrest is gewezen een afschrift van dit eindarrest aan de voorzieningenrechter moeten verstrekken met daarbij gevoegd een (korte) akte waarin zij alleen gemotiveerd toelicht wat de betekenis is van dit eindarrest voor de vorderingen die zij in dit kort geding heeft ingesteld. De Gemeente en DV mogen daarna binnen een termijn van 2 weken een antwoordakte nemen.”
VdLC publishers/consultants BV, 22 oktober 2025)
Lees de volledige uitspraak op rechtspraak.nl