Geen kennelijke procedurele of inhoudelijke onjuistheid (week 43)
Referentie
Op 13 mei 2025 is de gemeente Maastricht een Europese openbare aanbesteding volgens de openbare procedure gestart voor de maatschappelijke begeleiding van statushouders. De gemeente, als aanbestedende dienst, voert deze aanbesteding uit voor zichzelf en de gemeenten Gulpen-Wittem, Meerssen, Valkenburg, Vaals en Eijsden-Margraten. VluchtelingenWerk stelt dat zij zelf over alle benodigde kwaliteiten voor de aanbestedingsopdracht beschikt, terwijl Refugee Team daarover volgens haar niet kan beschikken. De rechter kan het standpunt van VluchtelingenWerk niet afleiden uit de leidraad en alle vorderingen van VluchtelingenWerk worden afgewezen. (ECLI:NL:RBLIM:2025:9971, Rechtbank Limburg, Datum uitspraak 14 oktober 2025, Datum publicatie 24 oktober 2025)
Feiten en omstandigheden
Op 13 mei 2025 is de gemeente Maastricht een Europese openbare aanbesteding volgens de openbare procedure gestart voor de maatschappelijke begeleiding van statushouders. De gemeente, als aanbestedende dienst, voert deze aanbesteding uit voor zichzelf en de gemeenten Gulpen-Wittem, Meerssen, Valkenburg, Vaals en Eijsden-Margraten. De maximale opdrachtwaarde bedraagt 2.500.000 euro. De gemeente heeft in totaal 3 inschrijvingen ontvangen. Bij brief van 7 juli 2025 heeft de gemeente VluchtelingenWerk in kennis gesteld van het voornemen tot gunning van de opdracht aan Refugee Team. VluchtelingenWerk is op de tweede plaats geëindigd.
VluchtelingenWerk vordert dat de voorzieningenrechter de gemeente zal verbieden om uitvoering te geven aan de voorlopige gunningsbeslissing ten gunste van Refugee Team. Het oordeel van de rechter:
Standpunt niet af te leiden uit Leidraad
“VluchtelingenWerk stelt dat zij zelf over alle benodigde kwaliteiten voor de aanbestedingsopdracht beschikt, terwijl Refugee Team daarover volgens haar niet kan beschikken. Tijdens de mondelinge behandeling heeft VluchtelingenWerk verder toegelicht dat het hebben van een bestendig en steunend netwerk in de regio meeweegt bij deze aanbesteding omdat het uit de criteria volgt en dus in haar geval een voordeel oplevert die volgt uit de wijze waarop de aanbesteding is ingestoken. Zowel de gemeente als Refugee Team hebben deze stelling tijdens de mondelinge behandeling gemotiveerd betwist. Ze voeren aan dat dit niet uit de Aanbestedingsleidraad kan worden afgeleid. Wel kan uit de leidraad worden afgeleid dat die criteria uiteindelijk gerealiseerd moet worden door de opdrachtnemer, maar nog niet hoeven te bestaan ten tijde van de inschrijving. De voorzieningenrechter kan het standpunt van VluchtelingenWerk niet afleiden uit de leidraad. Dat ligt overigens ook niet voor de hand om op te nemen in een Aanbestedingsleidraad nu dat op gespannen voet kan staan met het in het aanbestedingsrecht geldende gelijkheidsbeginsel. Daarin past wel dat, zoals de gemeente voorstaat, de uitgewerkte plannen van de verschillende inschrijvers worden beoordeeld zonder daarbij mee te wegen dat de ‘zittende uitvoerder’ al daadwerkelijk de kans heeft gekregen te laten zien de opdracht te kunnen uitvoeren.”
Terughoudend
“De voorzieningenrechter weegt verder mee dat het aan de gemeente is om de sub-subgunningscriteria te beoordelen en zij haar beoordeling in de voorlopige gunningsbeslissing heeft onderbouwd. Bij deze stand van zaken, waarbij de voorzieningenrechter wederom terughoudend dient te toetsen, kan niet worden vastgesteld dat sprake is van een kennelijke procedurele of inhoudelijke onjuistheid dan wel een onduidelijkheid die ondeugdelijkheid van de gunningsbeslissing met zich meebrengt.”
Concluderend worden alle vorderingen van VluchtelingenWerk afgewezen.
VdLC publishers/consultants BV, 29 oktober 2025)
Lees de volledige uitspraak op rechtspraak.nl