Beroep op rechtsverwerking bij schoonmaakaanbesteding slaagt (week 34)
Grossmann | gunningsmethodiek
Op 7 februari 2024 heeft de Politie de aankondiging gedaan voor een Europese niet-openbare aanbestedingsprocedure voor ‘schoonmaakdienstverlening’. CSU wil dat de Politie de gunningsbeslissing intrekt. De Politie stelt dat CSU haar rechten om te klagen heeft verwerkt. De rechtbank is van oordeel dat dit beroep op rechtsverwerking slaagt. Vaststaat dat CSU in de eerste vragenronde geen vragen heeft gesteld over de methodiek van lineair programmeren en ook in de tweede ronde heeft zij geen vragen gesteld over de wijze waarop de Politie het lineair programmeren beoogde toe te passen. Dat sprake is van een fundamenteel gebrek in die zin dat de Politie zich in dit geval niet kan beroepen op rechtsverwerking door CSU, volgt de voorzieningenrechter niet. (ECLI:NL:RBDHA:2025:14558, Rechtbank Den Haag, Datum uitspraak 20 juni 2025, Datum publicatie 19 augustus 2025)
Feiten en omstandigheden
Op 7 februari 2024 heeft de Politie de aankondiging gedaan voor een Europese niet-openbare aanbestedingsprocedure voor ‘schoonmaakdienstverlening’. De opdracht ziet op het dagelijkse en periodieke schoonmaakonderhoud van de panden van de Politie en is verdeeld in 10 percelen, gebaseerd op de indeling van de regionale politie-eenheden. CSU is na de selectiefase toegelaten om deel te nemen aan de inschrijvingsfase voor alle percelen. Ook Atalian, Blue Facilitair en Asito zijn voor meerdere, dan wel alle percelen geselecteerd. CSU heeft op 5 december 2024 een inschrijving gedaan voor alle percelen. De Politie heeft op 14 maart 2025 de inschrijvers geïnformeerd over de voorgenomen gunning van de percelen. CSU vordert dat de voorzieningenrechter (i) de Politie veroordeelt om de gunningsbeslissing van 14 maart 2025 inzake schoonmaakdienstverlening in te trekken en ingetrokken te houden en de aanbestedingsprocedure ‘Schoonmaakdienstverlening’, te staken. Het oordeel van de rechter:
Beroep op rechtsverwerking slaagt
“Het meest verstrekkende verweer dat de Politie, Atalian, Blue Facilitair en Asito aanvoeren is dat CSU te haar rechten om te klagen heeft verwerkt. De rechtbank is van oordeel dat dit beroep op rechtsverwerking slaagt.”
“Vaststaat dat CSU in de eerste vragenronde geen vragen heeft gesteld over de methodiek van lineair programmeren zoals beschreven in de aanbestedingsstukken. Ook in de tweede ronde heeft zij geen vragen gesteld over de wijze waarop de Politie het lineair programmeren beoogde toe te passen, terwijl zij op dat moment aan de hand van de door de Politie verstrekte Bijlage M had kunnen zien tot welke resultaten die toepassing zou kunnen leiden. Aan CSU kan worden toegegeven dat de resultaten in Bijlage M verschillen van de resultaten die op basis van de daadwerkelijke inschrijvingen zijn verkregen, in die zin dat in werkelijkheid de opdracht bij 7 van de 10 percelen niet is gegund aan de inschrijver met de hoogste score in plaats van bij 3 van de 10 in Bijlage M. Dit laat echter onverlet dat uit Bijlage M (nogmaals) blijkt dat niet de beste prijs-kwaliteitverhouding per perceel maar de beste totaaloplossing (de per saldo hoogste totaalscore op alle 10 percelen) leidend is bij de gunning. Bovendien had op basis van Bijlage M aan CSU duidelijk moeten zijn dat er op bepaalde percelen mogelijk maar weinig inschrijvingen zouden zijn en dat dit, gelet op de voorwaarde dat een inschrijver maar maximaal 2 percelen gegund kan krijgen, tot gevolg zou kunnen hebben dat een inschrijver met de hoogste score op zo’n perceel een grote kans zou hebben om de opdracht voor (in ieder geval) dat perceel gegund te krijgen.
Bedenkingen hadden kenbaar gemaakt moeten worden
“Het lag op de weg van CSU om naar aanleiding hiervan nadere informatie te vragen en/of haar bedenkingen bij (de rechtmatigheid van) de toe te passen methodiek aan de Politie kenbaar te maken. CSU heeft verklaard dat zij het niet zinvol achtte om nadere vragen te stellen, omdat het gelet op de al door de Politie gegeven antwoorden overduidelijk was dat er niet meer informatie verstrekt zou worden. Zelfs als dit juist is, rechtvaardigt dit niet dat CSU tot na de bekendmaking van de gunningsbeslissing heeft gewacht met klagen. Daarmee wordt immers niet verklaard waarom zij niet al voor de indiening van de inschrijving een kort geding aanhangig heeft gemaakt, zoals omschreven in paragraaf 5.2. van de Inschrijvingsleidraad. Voor zover CSU stelt dat zij pas na de gunningsbeslissing bekend is geworden met de bezwaren die volgens haar aan de gebruikte gunningsmethode kleven, heeft zij die stelling in het licht van het voorgaande onvoldoende aannemelijk gemaakt. Bij deze stand van zaken moet dan ook worden geoordeeld dat CSU onvoldoende proactief heeft gehandeld. Door zonder gebleken objectieve reden zolang te wachten met het kenbaar maken van haar bezwaren, heeft CSU de aanbestedingsprocedure nodeloos vertraagd en heeft zij de Politie de mogelijkheid ontnomen om de door haar gestelde gebreken – voor zover al juist – (eenvoudig) te herstellen. Haar recht om te klagen heeft zij daarmee verwerkt.”
Geen sprake van een fundamenteel gebrek
“Dat sprake is van een fundamenteel gebrek in die zin dat de Politie zich in dit geval niet kan beroepen op rechtsverwerking door CSU, volgt de voorzieningenrechter niet. De gunningssystematiek heeft de Politie in de aanbestedingsdocumentatie, met inbegrip van Bijlage M, voldoende inzichtelijk gemaakt en heeft de Politie consequent toegepast. De enkele omstandigheid dat de uitkomst bij toepassing van deze systematiek een ander beeld te zien geeft dan de uitkomst in Bijlage M, rechtvaardigt niet de conclusie dat er sprake is van een gebrek.”
VdLC publishers/consultants BV, 27 augustus 2025)
Lees de volledige uitspraak op rechtspraak.nl