Eigen bijdrage komt aan de gemeenten toe (week 33)
Uitleg aanbestedingsstukken
De Gemeenten Laarbeek en Gemert-Bakel hebben na het doorlopen van een aanbestedingsprocedure de opdracht collectief vraagafhankelijk vervoer op 4 november 2022 aan [gedaagde] gegund. Na 1 maart 2023 is tussen partijen discussie ontstaan over de eigen bijdrage waarbij de Gemeenten zich op het standpunt hebben gesteld dat [gedaagde] de door de gebruikers te betalen eigen bijdragen voor de Gemeenten moest innen en afdragen. De rechter constateert dat de eigen bijdrage moet worden geacht aan de Gemeenten toe te komen, behoudens andersluidende afspraken. De rechter stelt [gedaagde] in de gelegenheid stellen om bij akte en onderbouwd met stukken aan te geven van welke gebruikers zij nog geen volledige betaling van de eigen bijdrage heeft ontvangen (en dus niet hoeft af te dragen). (ECLI:NL:RBOBR:2025:4994, Rechtbank Oost-Brabant, Datum uitspraak 6 augustus 2025, Datum publicatie 12 augustus 2025)
Feiten en omstandigheden
De Gemeenten Laarbeek en Gemert-Bakel bieden op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo) inwoners die daarvoor in aanmerking komen ‘collectief vraagafhankelijk vervoer’ (CVV) aan. Gebruikers van de voorziening zijn in beginsel per rit een eigen bijdrage verschuldigd. De Gemeenten stellen de hoogte van de eigen bijdrage vast. In 2022 zijn de Gemeenten samen met hun partner voor inkoop- en contractmanagement Bizob een Europese aanbestedingsprocedure gestart voor het CVV voor de periode vanaf 1 maart 2023.
[gedaagde] heeft zich ingeschreven voor een beladen kilometertarief van 1,39 euro exclusief btw. Naast [gedaagde] heeft zich uiteindelijk een andere geïnteresseerde vervoerder ingeschreven. De Gemeenten hebben na het doorlopen van de aanbestedingsprocedure de opdracht op 4 november 2022 aan [gedaagde] gegund. Na 1 maart 2023 is tussen partijen discussie ontstaan over de eigen bijdrage waarbij de Gemeenten zich op het standpunt hebben gesteld dat [gedaagde] de door de gebruikers te betalen eigen bijdragen voor de Gemeenten moest innen en afdragen. Volgens van [gedaagde] mocht zij die eigen bijdragen zelf behouden. In oktober 2023 hebben partijen overleg gevoerd over hun geschil. Zij hebben toen afgesproken dat [gedaagde] managementrapporten zou verstrekken waaruit de eigen bijdragen volgen die gebruikers vanaf 1 maart 2023 tot en met 30 september 2023 aan [gedaagde] hebben betaald. Ook is afgesproken dat [gedaagde] ter zekerheid een bedrag van 50.000 euro zou overmaken en dat de gemeente Gemert-Bakel dat bedrag zou oormerken. [gedaagde] heeft op 5 oktober 2023 een bedrag van 50.000 euro aan de gemeente Gemert-Bakel overgemaakt. Ook heeft zij de managementrapportages verstrekt. Gemachtigden van) partijen hebben hierna, zonder succes, gesproken en gecorrespondeerd over de oplossing van hun geschil. [gedaagde] heeft bij brief van 22 januari 2024 de betaalde 50.000 euro teruggeëist. De Gemeenten vorderen dat de rechtbank voor recht verklaart dat de eigen bijdragen die [gedaagde] int aan de Gemeenten toekomen. Het oordeel van de rechter:
Sociaal begeleider
“Nergens in de overeenkomst en de ter beschikking gestelde stukken die daarvan deel uitmaken (o.a. het aanbestedingsdocument en het inschrijfbiljet) staat met veel zoveel woorden dat de eigen bijdrage (uiteindelijk) aan de Gemeenten dan wel [gedaagde] toekomt. Slechts in een situatie is daarover iets expliciet bepaald. Dat is in het geval van het meereizen van een sociaal begeleider. In het aanbestedingsdocument is onder 2.2.2 bepaald dat de door de sociaal begeleider te betalen eigen bijdrage niet de opdrachtgever, maar de vervoerder toekomt en dat de vervoerder het vervoer van die begeleider niet bij de Gemeenten kan declareren. Dit levert een aanwijzing op dat in de overige gevallen waarin een eigen bijdrage is verschuldigd, die bijdrage wél aan de Gemeenten toekomt. Als het zo zou zijn dat, zoals [gedaagde] bepleit, de eigen bijdrage altijd aan de opdrachtnemer toekomt dan valt niet goed in te zien waarom dat in het geval van de sociaal begeleider nog eens expliciet is bepaald.”
Tarief bevat alle kosten
“Verder is het volgende relevant. De Gemeenten verstrekken de CVV-voorziening aan hun inwoners die daar op grond van de Wmo voor in aanmerking komen. Zij hebben de uitvoering daarvan openbaar aanbesteed. Die uitvoering ziet op het door de opdrachtnemer verzorgen van het CVV-vervoer tegen een overeen te komen tarief. Uit de overeenkomst en daaraan ten grondslag liggende stukken volgt dat partijen in november 2022 een tarief van 1,39 euro per beladen kilometer per klant zijn overeengekomen. Dit tarief moet blijkens het aanbestedingsdocument en het (model) inschrijfbiljet alle kosten bevatten. Dat [gedaagde] daarenboven nog aanspraak zou kunnen maken op de eigen bijdrage kan daaruit niet worden afgeleid. Dat valt gelet op het feit dat het tarief alle kosten van de werkzaamheden moet dekken ook niet in te zien.”
Eigen bijdrage komt gemeenten toe
“Daarom moet op grond van wat hiervoor is overwogen de eigen bijdrage worden geacht aan de Gemeenten toe te komen, behoudens andersluidende afspraken. Die andersluidende afspraken zijn er alleen voor de sociale begeleider Dat [gedaagde] op grond van de overeenkomst die bijdragen (op verschillende wijzen) int brengt nog niet mee dat zij ook tot die bijdrage – anders dan betaald door sociale begeleiders - gerechtigd is.”
Inning is in aantal gevallen problematisch
“[gedaagde] heeft onweersproken aangevoerd dat in een aantal gevallen de inning van die eigen bijdragen problematisch verloopt omdat sommige gebruikers van het CVV met betaling in gebreke blijven. Zij ontvangt de verschuldigde eigen bijdragen dus niet altijd zonder meer. De overeenkomst voorziet er niet in of, en zo ja, hoe [gedaagde] in deze gevallen moet optreden. Uit het aanbestedingsdocument volgt enkel welke betalingsmogelijkheden [gedaagde] de gebruikers van het CVV moet aanbieden. Eigen bijdragen die aan [gedaagde] zijn voldaan, zal [gedaagde] aan de Gemeenten moeten afdragen, maar anders dan de Gemeenten veronderstellen volgt uit de overeenkomst niet zonder meer dat het risico van wanbetaling bij [gedaagde] ligt. Daarover is niets bepaald en de rechtbank ziet geen aanleiding de overeenkomst zo uit te leggen of op grond van artikel 6:248 lid 1 BW aan te vullen dat het debiteurenrisico bij [gedaagde] ligt en zij niet ontvangen, maar wel door gebruikers verschuldigde eigen bijdragen aan de Gemeenten moet betalen. Het ligt voor de hand dat de Gemeenten en [gedaagde] nadere afspraken maken hoe om te gaan met situaties waarin gebruikers van het CVV in gebreke blijven met het (tijdig) betalen van verschuldigde eigen bijdragen en over hoe en op welke wijze [gedaagde] de Gemeente over wanbetaling op de hoogte stelt.”
[gedaagde] is, zoals hiervoor is overwogen, niet gehouden verschuldigde, maar niet ontvangen eigen bijdragen af te dragen. De rechtbank zal [gedaagde] daarom in de gelegenheid stellen om bij akte en onderbouwd met stukken aan te geven van welke gebruikers zij nog geen volledige betaling van de eigen bijdrage heeft ontvangen (en dus niet hoeft af te dragen). [
De rechtbank zal iedere verdere beslissing aanhouden.
VdLC publishers/consultants BV, 20 augustus 2025)
Lees de volledige uitspraak op rechtspraak.nl