Hof van Justitie gaat in op raamovereenkomst en sancties (week 33)
Raamovereenkomst | rechtsmisbruik
Bij de civiele kamer van de Poolse Sąd Najwyższy (Hooggerechtshof) zijn 5 cassatiezaken aanhangig. De verwijzende rechter vraagt zich af of een overeenkomst valt onder het Europese overheidsopdrachtenrecht. De verdere vragen betreffen onder meer of de overeenkomst als een raamovereenkomst moet worden beschouwd en welke sancties gelden bij schending van aanbestedingsregels. Ook komt ter sprake of een beroep op nietigheid misbruik kan zijn wanneer het slechts wordt gebruikt om van een ongunstig contract af te komen. De 5 zaken zijn gevoegd voor gezamenlijke behandeling en arrest door het Hof van Justitie. (Arrest van het Hof (Tweede Kamer), 1 augustus 2025, In de gevoegde zaken C‑422/23, C‑455/23, C‑459/23, C‑486/23 en C‑493/23 [Daka])
Feiten en omstandigheden
Bij de civiele kamer van de Poolse Sąd Najwyższy (Hooggerechtshof) zijn 5 cassatiezaken aanhangig. De president van de civiele kamer wees kamers van drie rechters aan, bestaande uit één civiele rechter en twee rechters van de kamer voor arbeids- en socialezekerheidszaken. Deze laatsten werden tijdelijk (drie maanden) toegewezen zonder instemming of voorafgaande raadpleging. In sommige zaken werd bovendien de rechter-rapporteur vervangen. De prejudiciële vragen aan het Hof betreffen met name of dergelijke rechterlijke formaties voldoen aan de vereisten van artikel 19, lid 1, VEU en artikel 47 Handvest, en of rechters in dat geval mogen weigeren zaken te behandelen.
Specifiek in zaak C-459/23 draait het bovendien om een geschil tussen 2 energiebedrijven over een overeenkomst voor de overdracht van groenestroomcertificaten. De verwijzende rechter vraagt zich af of deze overeenkomst valt onder het Europese overheidsopdrachtenrecht (richtlijn 2004/17). De vragen betreffen onder meer of handel in elektriciteit en certificaten binnen de werkingssfeer van de richtlijn valt; of de overeenkomst als een raamovereenkomst moet worden beschouwd; welke sancties gelden bij schending van aanbestedingsregels; of een beroep op nietigheid misbruik kan zijn wanneer het slechts wordt gebruikt om van een ongunstig contract af te komen. De 5 zaken zijn gevoegd voor gezamenlijke behandeling en arrest door het Hof van Justitie.
Raamovereenkomst
Artikel 1, lid 4, van richtlijn 2004/17 moet aldus worden uitgelegd dat een overeenkomst die de partijen verplicht om onder bepaalde voorwaarden inzake prijs en hoeveelheid uitvoeringsovereenkomsten te sluiten, om onder het begrip „raamovereenkomst” te vallen, de periode moet aangeven waarin zij van toepassing is en de maximumhoeveelheid en/of de maximumwaarde van de leveringen moet bepalen waarop de volgende opdrachten betrekking kunnen hebben; de loutere vermelding van een prijsformule voor de berekening van de waarde van de te sluiten overeenkomsten en van een niet-gekwantificeerde verplichting om uitvoeringsovereenkomsten te sluiten, volstaat daarvoor niet.
Verbod van rechtsmisbruik
Artikel 2 quinquies, lid 1 richtlijn 92/13/EEG van de Raad van 25 februari 1992 moet aldus worden uitgelegd dat het sluiten van een overeenkomst zonder de voorschriften inzake het plaatsen van overheidsopdrachten in acht te nemen, binnen de werkingssfeer van deze sanctiebepaling valt. Het beginsel van het verbod van rechtsmisbruik moet aldus worden uitgelegd dat het er niet aan in de weg staat dat een aanbestedende dienst nietigverklaring kan vorderen van een overeenkomst die hij met een leverancier heeft gesloten op grond dat deze overeenkomst is gesloten zonder de voorschriften inzake het plaatsen van overheidsopdrachten in acht te nemen, terwijl de werkelijke reden voor die vordering is dat de uitvoering van die overeenkomst minder rendabel is geworden.
VdLC publishers/consultants BV, 20 augustus 2025)
Lees de volledige uitspraak op curia.europa.eu