Nieuwe adviezen Commissie van Aanbestedingsexperts
De Commissie van Aanbestedingsexperts (Commissie) heeft 4 nieuwe adviezen gepubliceerd. De adviezen betreffen: Aanbestedingsstukken duidelijk over uiterlijke aanvraagmoment Verklaring Belastingdienst, proportionaliteit looptijd overeenkomst, heraanbesteding deel raamovereenkomsten geen wezenlijke wijziging en kerncompetentie disproportioneel?
Aanbestedingsstukken duidelijk over uiterlijke aanvraagmoment Verklaring Belastingdienst
Dit spoedadvies gaat over een raamovereenkomst voor allround fotografiediensten die door aanbesteder met een Europese niet-openbare procedure in de markt is gezet. Aanbesteder heeft in de selectiefase het verzoek tot deelname van ondernemer afgewezen omdat tijdens de verificatie is gebleken dat ondernemer de Verklaring Belastingdienst niet op tijd heeft aangevraagd. Ondernemer is van mening dat de aanbestedingsstukken onduidelijk zijn over het uiterlijke aanvraagmoment en dat hij daarom ten onrechte is uitgesloten van de aanbestedingsprocedure en alsnog moet worden toegelaten tot de gunningsfase.
De Commissie is het niet met ondernemer eens; de aanbestedingsstukken waren duidelijk over het uiterlijke aanvraagmoment en aanbesteder heeft terecht de te laat aangevraagde Verklaring Belastingdienst niet geaccepteerd. De Commissie is dan ook van oordeel dat aanbesteder ondernemer terecht heeft uitgesloten en acht de klacht ongegrond.
Advies 754: Aanbestedingsstukken duidelijk over uiterlijke aanvraagmoment Verklaring Belastingdienst
Proportionaliteit looptijd overeenkomst
Dit spoedadvies gaat over een openbare Europese aanbesteding voor het leveren, implementeren en technisch onderhouden van een Student Informatie Systeem (SIS) voor een onderwijsinstelling. Ondernemer, die uiteindelijk niet heeft ingeschreven, klaagt over de zijns inziens disproportionele looptijd van de te sluiten overeenkomst van ongeveer 20 jaar. Volgens ondernemer zou de marktwerking voor nieuwe en innovatieve ondernemers worden verstoord door een dergelijke lange looptijd. De Commissie acht de klacht ongegrond wegens onvoldoende onderbouwing.
De Commissie heeft zich ook nog gebogen over de vraag of zij de klacht van ondernemer in behandeling kan nemen, omdat ondernemer zoals aanbesteder stelt niet heeft ingeschreven. De Commissie oordeelt dat ondernemer kan worden gekwalificeerd als een potentiële inschrijver, die op grond van het reglement van de Commissie gerechtigd is een klacht in te dienen bij de Commissie.
Advies 761: Proportionaliteit looptijd overeenkomst
Heraanbesteding deel raamovereenkomsten geen wezenlijke wijziging
Dit spoedadvies gaat over raamovereenkomsten voor leerlingenvervoer en jeugdwetvervoer die door aanbesteder in 2019 in elf percelen in de markt zijn gezet. In de aanbesteding was het aantal percelen gemaximeerd dat de inschrijvers gegund konden krijgen. Na afloop van de initiële looptijd heeft aanbesteder in 2024 ervoor gekozen voor vijf percelen geen gebruik te maken van de verlengingsoptie en een nieuwe aanbesteding te organiseren. Ondernemer klaagt dat aanbesteder met de aanbesteding-2024 de percelenbeperking uit 2019 heeft laten vervallen voor de partijen waarvan de raamovereenkomsten wél zijn verlengd. Volgens ondernemer zijn daarmee de voorwaarden van aanbesteding-2019 wezenlijk gewijzigd.
De Commissie is van oordeel dat geen sprake is van een wezenlijke wijziging en verklaart de klacht ongegrond. De raamovereenkomsten van de vijf percelen zijn geëindigd. In de nieuwe aanbesteding van deze percelen hoefde aanbesteder geen rekening te houden met de percelenbeperking uit de aanbesteding-2019.
Advies 763: Heraanbesteding deel raamovereenkomsten geen wezenlijke wijziging
Kerncompetentie disproportioneel?
Dit spoedadvies gaat over een opdracht voor een Student Informatie Systeem. Ondernemer klaagt dat een van de kerncompetenties op drie onderdelen disproportioneel is.
Het eerste klachtonderdeel gaat over de referentieperiode van 3 jaar. De Commissie acht dit klachtonderdeel ongegrond. Ondernemer heeft onvoldoende feiten en omstandigheden aangevoerd die aantonen dat aanbesteder de referentieperiode, in afwijking van het wettelijke uitgangspunt van drie jaar, had moeten verruimen naar 4 jaar.
Het tweede klachtonderdeel gaat over het vereiste dat de referentie ervaring aantoont die is opgedaan bij een Nederlandse bekostigde mbo- of hbo-instelling. De Commissie is van oordeel dat dit klachtonderdeel onvoldoende concreet is onderbouwd en acht het klachtonderdeel ongegrond.
Het derde klachtonderdeel gaat over het vereiste dat de referentie ervaring aantoont die is opgedaan bij een Nederlandse bekostigde mbo- of hbo-instelling met een minimale omvang van 6.000 studenten. De Commissie acht dit klachtonderdeel eveneens ongegrond. Ondernemer heeft onvoldoende feiten en omstandigheden aangevoerd die aantonen dat aanbesteder in dit geval een lager percentage had moeten hanteren.