Hof geeft partijen in overweging mediation te beproeven (week 25)
Wezenlijke wijziging
De gemeente Medemblik en MAZ twisten over de vraag of ontbinding van een koopovereenkomst gerechtvaardigd is. De gemeente stelt zich op het standpunt dat het aanbestedingsrecht een (doorslaggevende) rol speelt bij beantwoording van de vraag of ontbinding van de koopovereenkomst gerechtvaardigd is. MAZ heeft dit betwist. Voor een beoordeling van de standpunten is uitleg nodig van de selectieleidraad met bijlagen (over welke bijlagen het hof niet beschikt), de concept-koopovereenkomst (waarover het hof evenmin beschikt) en de koopovereenkomst. Naar de juistheid van de standpunten van partijen zal nader onderzoek nodig zijn en daarvoor leent het kort geding zich volgens het hof in beginsel niet. Het hof bekrachtigt het bestreden vonnis, maar omdat dit oordeel partijen niet dienstig is bij de oplossing van hun geschil, geeft het hof partijen (nogmaals) in overweging mediation te beproeven. (ECLI:NL:GHAMS:2025:1527, Gerechtshof Amsterdam, Datum uitspraak 10 juni 2025, Datum publicatie 17 juni 2025)
Feiten en omstandigheden
Op 24 november 2014 hebben de gemeente en MAZ een koopovereenkomst gesloten voor de koop en levering van het oude gemeentehuis van de gemeente. Op grond van de koopovereenkomst moet MAZ het gemeentehuis herontwikkelen door de realisatie van woningen, appartementen, winkelruimte, een kleinschalig hotel met restaurant en parkeergelegenheid. In 2015 is MAZ in overleg getreden met de gemeente met het verzoek om het plan en de bouwmogelijkheden aan te passen. Er was in het gebied volgens MAZ namelijk onvoldoende vraag naar winkelruimte. Naar aanleiding van dit overleg hebben partijen op 22 juli 2019 een addendum op de koopovereenkomst gesloten.
Op 4 maart 2024 heeft een overleg plaatsgevonden tussen partijen. Tijdens dit overleg heeft de gemeente MAZ erop gewezen dat omdat de feitelijke realisatie van het project niet binnen de afgesproken twee jaar heeft plaatsgevonden, zij de koopovereenkomst en daarbij behorende aanvullende afspraken zal ontbinden.
De gemeente heeft gevorderd om MAZ te veroordelen tot het verlenen van medewerking aan de levering aan de gemeente van de percelen waarop het oude gemeentehuis en aanhorigheden zijn gelegen en MAZ te verbieden om op de percelen (bouw)werkzaamheden te ontplooien.
De voorzieningenrechter heeft de vorderingen afgewezen en de gemeente veroordeeld in de proceskosten. Dit is het hoger beroep van die zaak. Het hof zegt o.a. het volgende over de rol van het aanbestedingsrecht:
Planwijziging was op zijn minst bespreekbaar
“Partijen twisten verder over de vraag of ontbinding van de koopovereenkomst in de gegeven omstandigheden gerechtvaardigd is. De gemeente houdt in dit verband onverminderd vast aan de afgesproken realisatietermijn, terwijl MAZ stelt dat zij aan de gesprekken in 2023 het vertrouwen heeft mogen ontlenen dat zij meer tijd zou krijgen voor de realisatie van het project, al dan niet in gewijzigde vorm. Het hof overweegt dat de notulen van de overleggen en de verzonden brieven erop wijzen dat een termijnverlenging, al dan niet in combinatie met een planwijziging, (op zijn minst) bespreekbaar was, en dus op dit punt vragen oproepen. De gemeente heeft hierover desgevraagd geen duidelijkheid kunnen verschaffen.”
Wezenlijke wijziging of niet
“De gemeente stelt zich bovendien op het standpunt dat het aanbestedingsrecht een (doorslaggevende) rol speelt bij beantwoording van de vraag of ontbinding van de koopovereenkomst gerechtvaardigd is. MAZ heeft dit gemotiveerd betwist. Als het aanbestedingsrecht van toepassing zou zijn, is vervolgens de vraag wat de gevolgen hiervan zijn. Volgens de gemeente is de koopovereenkomst, die tot stand is gekomen na een onderhandse meervoudige aanbestedingsprocedure, aan te merken als een concessieovereenkomst voor werken, waarop de fundamentele beginselen van het aanbestedingsrecht van toepassing zijn. Dit betekent dat de aanbestede overeenkomst tijdens de uitvoering niet gewijzigd mag worden in de zin van artikel 2.163a Aanbestedingswet (welk artikel reflexwerking heeft), aldus de gemeente. MAZ heeft gemotiveerd weersproken dat de aan de orde zijnde aanpassing een ontoelaatbare wezenlijke wijziging in de zin van artikel 2.163a Aanbestedingswet is, omdat, zo stelt zij, de gemeente zich zowel in de selectieleidraad als in de koopovereenkomst de mogelijkheid heeft voorbehouden om akkoord te gaan met aanpassingen. Daarvan waren de andere deelnemers aan de aanbestedingsprocedure dus op de hoogte.”
Mediation
“Voor een beoordeling van deze partijstandpunten is uitleg nodig van de selectieleidraad met bijlagen (over welke bijlagen het hof niet beschikt), de concept-koopovereenkomst (waarover het hof evenmin beschikt) en de koopovereenkomst. Naar de juistheid van (al) deze standpunten van partijen zal nader onderzoek nodig zijn en daarvoor leent dit kort geding zich in beginsel niet. Om de hiervoor vermelde redenen zal het hof, wat er verder zij van de grieven, het bestreden vonnis bekrachtigen.
Omdat dit oordeel partijen niet dienstig is bij de oplossing van hun geschil, geeft het hof partijen (nogmaals) in overweging mediation te beproeven.”
VdLC publishers/consultants BV, 25 juni 2025
Lees de volledige uitspraak op rechtspraak.nl