Overeenkomst arbo-diensten terecht ontbonden (week 25)
Opzeggen overeenkomst | schadevergoeding
De rechtsvoorgangster van De Arbodienst moest arbodiensten verlenen aan de Bedrijfsvoeringsorganisatie West-Betuwe, de gemeente West-Betuwe, de gemeente Culemborg, de gemeente Tiel en het Regionaal Archief Rivierenland (hierna BWB c.s.). Na een overname heeft deze rechtsvoorgangster haar diensten eenzijdig gewijzigd. De rechtbank oordeelt dat zij hierdoor niet meer voldeed aan haar verplichtingen uit hoofde van de overeenkomst en dat BWB c.s. deze overeenkomst op grond hiervan terecht hebben ontbonden. De rechtbank acht het ook voldoende aannemelijk dat BWB c.s. schade hebben geleden doordat zij zich genoodzaakt zagen om (met enige spoed) een nieuwe arbodienstverlener in te schakelen. (ECLI:NL:RBGEL:2024:9799, Rechtbank Gelderland, Datum uitspraak 11 december 2024, Datum publicatie 19 juni 2025)
Feiten en omstandigheden
(Noot redactie: dit is een zaak uit december 2024 die nu pas gepubliceerd is)
Op grond van een overeenkomst moest de rechtsvoorgangster van De Arbodienst arbodiensten verlenen aan de Bedrijfsvoeringsorganisatie West-Betuwe, de gemeente West-Betuwe, de gemeente Culemborg, de gemeente Tiel en het Regionaal Archief Rivierenland (hierna BWB c.s.). Na een overname heeft deze rechtsvoorgangster haar diensten eenzijdig gewijzigd. De rechtbank oordeelt dat zij hierdoor niet meer voldeed aan haar verplichtingen uit hoofde van de overeenkomst en dat BWB c.s. deze overeenkomst op grond hiervan terecht hebben ontbonden. De Arbodienst is verplicht om de schade te vergoeden die BWB c.s. hierdoor lijden. De rechtbank zal een deel van de gevorderde schadevergoeding toewijzen en een deel afwijzen. De rechter zegt het volgende:
Dienst verlening eenzijdig gewijzigd
“Tussen partijen is niet in geschil dat De Arbodienst eenzijdig haar dienstverlening heeft gewijzigd, toen zij werd opgenomen in Paradigma. Wel is in geschil of De Arbodienst met deze wijziging tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst. Naar het oordeel van de rechtbank is dit het geval. Hiertoe is het volgende redengevend. De rechtbank stelt allereerst vast dat partijen zijn overeengekomen dat De Arbodienst haar dienstverlening zo zou inrichten dat de leidinggevenden van BWB c.s. rechtstreeks contact zouden hebben met de bedrijfsarts (of diens taakgedelegeerde). Dit volgt uit i) de onweersproken stelling van BWB c.s. dat in het (overigens niet in het geding gebrachte) programma van eisen staat dat tot de taken van de bedrijfsarts behoort dat deze rechtstreeks met de leidinggevende afstemt over de betrokken medewerker, ii) de onder 3.6. genoemde bijlage bij de Service Level Agreement waarin rechtstreeks contact tussen de WVS (als taakgedelegeerde van de bedrijfsarts) en de leidinggevenden wordt voorgeschreven, iii) de in de Service Level Agreement benoemde aanwezigheid van de bedrijfsarts of de WVS bij de SMT-overleggen en iv) het gegeven dat De Arbodienst tot aan haar opname in Paradigma ook op deze wijze uitvoering heeft gegeven aan de overeenkomst. Vervolgens stelt de rechtbank vast dat De Arbodienst deze verplichting – sinds haar opname in Paradigma – niet meer is nagekomen. In plaats van haar dienstverlening zo in te richten dat de leidinggevenden van BWB c.s. rechtstreeks contact hadden met de bedrijfsarts of diens taakgedelegeerde, bood De Arbodienst alleen nog contact aan via een AAG (Adviseur Arbeid en Gezondheid). Hiermee voldeed De Arbodienst niet aan haar verplichtingen uit hoofde van de overeenkomst.”
Hogere tarieven
“BWB c.s. hebben gesteld dat zij schade lijden doordat de nieuwe arbodienstverlener hogere tarieven hanteert. Ter onderbouwing hiervan hebben BWB c.s. een grotendeels zwartgelakte overeenkomst met de nieuwe arbodienstverlener overgelegd. Met De Arbodienst is de rechtbank van oordeel dat op basis hiervan niet kan worden beoordeeld of de dienstverlening van deze nieuwe dienstverlener vergelijkbaar is met hetgeen met De Arbodienst was overeengekomen. Daarmee kan niet worden vastgesteld dat de hogere kosten van BWB c.s. het directe gevolg zijn van de ontbinding, of dat deze een andere oorzaak kennen (zoals een uitgebreidere dienstverlening). Evenmin kan de rechtbank vaststellen dat de nieuwe dienstverlener marktconforme tarieven hanteert. De rechtbank begrijpt dat BWB c.s., anders dan voorafgaand aan de overeenkomst met De Arbodienst, geen aanbestedingstraject hebben gevolgd en dat daardoor niet kan worden uitgesloten dat lagere tarieven mogelijk waren geweest. Deze omstandigheden maken dat de rechtbank het in dit kader gevorderde bedrag niet kan toewijzen.”
Spoed
“Aan de andere kant acht de rechtbank het wel voldoende aannemelijk dat BWB c.s. schade hebben geleden doordat zij zich genoodzaakt zagen om (met enige spoed) een nieuwe arbodienstverlener in te schakelen. Hierbij is allereerst van belang dat het in de regel zo zal zijn dat het met spoed inschakelen van een dienstverlener kostenverhogend werkt. Daarnaast is van belang dat – zo begrijpt de rechtbank uit hetgeen tijdens de mondelinge behandeling is besproken – de inflatie ook bij arbodienstverleners heeft geleid tot een algemene prijsstijging. Desgevraagd heeft De Arbodienst verklaard dat haar tarieven sinds 2021 met circa 10% zijn gestegen. In het licht van deze omstandigheden acht de rechtbank het – bij gebreke van andere aanknopingspunten – redelijk om voor de berekening van de schade van BWB c.s. uit te gaan van een kostenopslag van 12,5% bovenop hetgeen zij op grond van de overeenkomst aan De Arbodienst was verschuldigd.”
De rechtbank zal een deel van de gevorderde schadevergoeding toewijzen en een deel afwijzen. Op één onderdeel heeft de rechtbank nadere gegevens van partijen nodig. Partijen worden in de gelegenheid gesteld om de rechtbank hierover nader te informeren. Daarom wordt nog niet gelijk een eindvonnis gewezen.
VdLC publishers/consultants BV, 25 juni 2025
Lees de volledige uitspraak op rechtspraak.nl