Winst ondanks lage score op kwaliteit (week 29)
Abnormaal lage inschrijving
UMC Utrecht heeft een meervoudige onderhandse aanbestedingsprocedure georganiseerd voor de levering van de vaste inrichting voor het Wilhelmina Kinderziekenhuis. UMC Utrecht is van plan te gunnen aan [onderneming 1]. [eiseres] is op de tweede plaats geëindigd en is het hier niet mee eens. De rechter stelt vast dat het onderdeel ‘prijs’ fors zwaarder weegt dan het onderdeel ‘kwaliteit’. In een dergelijke beoordelingssystematiek ligt de mogelijkheid besloten om winnend in te schrijven met een zeer lage prijs. Hiervan heeft [onderneming 1] gebruik gemaakt door in te schrijven met de laagste prijs en heeft zij ook kunnen winnen ondanks haar lage score op kwaliteit. Op basis van onderzoek heeft UMC Utrecht geconcludeerd dat [onderneming 1] aan de relevante Nederlandse wetgeving voldoet en dat alle kosten zijn inbegrepen in de offerte. (ECLI:NL:RBMNE:2025:2940, Rechtbank Midden-Nederland, Datum uitspraak 19 juni 2025, Datum publicatie 17 juli 2025)
Feiten en omstandigheden
UMC Utrecht heeft een meervoudige onderhandse aanbestedingsprocedure georganiseerd voor de levering van de vaste inrichting voor het Wilhelmina Kinderziekenhuis. [eiseres] heeft ingeschreven op deze aanbesteding. UMC Utrecht is van plan te gunnen aan [onderneming 1]. [eiseres] is op de tweede plaats geëindigd en is het hier niet mee eens. Volgens [eiseres] is de inschrijving van [onderneming 1] abnormaal laag, manipulatief en onvolledig, en moet de opdracht aan [eiseres] worden gegund. Ook zou UMC Utrecht ten onrechte na de voorlopige gunning aan [onderneming 1] gelegenheid hebben geboden om aanvullende informatie aan te leveren en zou zij het transparantiebeginsel hebben geschonden. Het oordeel van de rechter:
Onderzoek naar lagere prijs
“Bij de beoordeling van alle inschrijvingen heeft UMC Utrecht geconstateerd dat de prijs van [onderneming 1] fors lager lag dan die van de andere inschrijvers. Daarom is UMC Utrecht een onderzoek gestart. Het onderzoek bestond uit het schriftelijk stellen en beantwoorden van vragen en een bespreking met [onderneming 1] , waarvan een gespreksverslag (ook wel verificatieverslag genoemd) is gemaakt. Uit het gespreksverslag volgt dat UMC Utrecht aan [onderneming 1] vragen heeft gesteld over of haar inschrijving juist/volledig is, hoe zij haar lage prijs verklaart en of zij haar aanbieding correct zal nakomen. [onderneming 1] heeft gecontroleerd of de door haar geoffreerde aantallen, de aanbieding en de begroting overeenkomen met de uitvraag en aanbestedingsstukken. De begroting van [onderneming 1] is ook nog in opdracht van UMC Utrecht door [onderneming 2] gecontroleerd. Naar aanleiding van verschillende afwijkende prijsverschillen, heeft [onderneming 1] prijzen opgevraagd bij leveranciers. De lage prijs heeft [onderneming 1] verklaard door er op te wijzen dat voortdurend soortgelijke projecten doet, het project graag wil hebben en er een voordeel is van grote hoeveelheden repeterende meubelelementen. [onderneming 1] heeft aangegeven dat zij voldoet aan de wet- en regelgeving (premies en sociale verzekeringen) en de overige gevraagde certificaten. Op basis van dit onderzoek heeft UMC Utrecht geconcludeerd dat [onderneming 1] aan de relevante Nederlandse wetgeving voldoet en alle kosten zijn inbegrepen in de offerte van [onderneming 1] .”
Onderdeel ‘prijs’ weegt fors zwaarder
“UMC Utrecht heeft in deze aanbesteding geen minimumprijs voorgeschreven en gekozen voor een beoordelingssystematiek waarmee voor het onderdeel prijs 80 punten kunnen worden verkregen en voor het onderdeel kwaliteit 20 punten. Het onderdeel ‘prijs’ weegt dus fors zwaarder dan het onderdeel ‘kwaliteit’. In een dergelijke beoordelingssystematiek ligt de mogelijkheid besloten om winnend in te schrijven met een zeer lage prijs. Hiervan heeft [onderneming 1] gebruik gemaakt door in te schrijven met de laagste prijs en heeft zij ook kunnen winnen ondanks haar lage score op kwaliteit. Het stond [eiseres] ook vrij om dit te doen. Dit mag en kan [onderneming 1] niet achteraf worden verweten. Evenmin is juist dat [onderneming 1] door de lage prijs waarmee zij ingeschreven heeft de kwalitatieve criteria buiten spel heeft gezet.”
Sopra-arrest
“Volgens [eiseres] heeft UMC Utrecht het transparantiebeginsel geschonden door in de gunningsbeslissing niet te vermelden dat er aanleiding was voor een onderzoek naar een abnormaal lage inschrijving en wat er (op hoofdlijnen) uit dat onderzoek is gebleken. Zij heeft daarbij een beroep gedaan op het Sopra-arrest. Maar uit het Sopra-arrest vloeit niet voort dat een aanbestedende dienst in de gunningsbeslissing aan de andere inschrijvers moet vermelden dat zij bij de voorgenomen winnaar fase II van de procedure voor abnormaal lage inschrijvingen heeft doorlopen en daarbij tot de conclusie is gekomen dat de winnende inschrijving niet abnormaal laag is. In overweging nr. 82 van het Sopra-arrest staat “de afgewezen inschrijver die hem hierover uitdrukkelijk vragen heeft gesteld”, in kennis moet worden gesteld van “de hoofdlijnen” van het onderzoek naar de abnormaal lage inschrijving van de winnende inschrijving. Uit deze duidelijke formulering volgt dat op UMC Utrecht in het kader van de gunningsbeslissing geen zelfstandige informatieplicht rustte over het onderzoek naar de inschrijving van [onderneming 1] . Die verplichting had zij niet eerder dan nadat [eiseres] haar uitdrukkelijk om die informatie had verzocht.”
De voorzieningenrechter geeft het UMC Utrecht gelijk en wijst de vorderingen van [eiseres] af.
VdLC publishers/consultants BV, 23 juli 2025)
Lees de volledige uitspraak op rechtspraak.nl