Actuele uitspraken aanbestedingsrecht week 38
In week 38 zijn er 4 uitspraken op het gebied van het aanbestedingsrecht gepubliceerd, waarvan 3 op rechtspraak.nl en 1 op curia.europa.eu. De uitspraken worden kort besproken en gaan over: Inschrijving voldoet niet aan geschiktheidseisen, irreële prijs niet aannemelijk gemaakt, onterecht overgegaan op ontbinding van overeenkomst en geen verplichting tot compensatie van concrete kosten.
Inschrijving voldoet niet aan geschiktheidseisen
Bij een openbare aanbesteding gehouden voor het reinigen en inspecteren van de hoofdrioleringen in de Gemeente Noordoostpolder heeft de Gemeente de inschrijving van [eiseres] terzijde gelegd omdat [eiseres] voor haar milieumanagementsysteem niet over een ISO 14001-certificaat of gelijkwaardig keurmerk dan wel verklaring beschikt. [eiseres] is het daar niet mee eens omdat zij een brief van TÜV Rheinland Nederland B.V. heeft overgelegd waaruit zou blijken dat zij aan de gestelde eisen voldoet. De rechter stelt dat de brief van TÜV niet kan worden aangemerkt als een gelijkwaardige verklaring. Dat leidt tot de slotsom dat de Gemeente de inschrijving van [eiseres] , nu zij niet aan alle geschiktheidseisen voldoet, terecht terzijde heeft gelegd en de vorderingen dus moeten worden afgewezen. (ECLI:NL:RBMNE:2023:4409, Rechtbank Midden-Nederland, Datum uitspraak10 mei 2023, Datum publicatie 20 september 2023)
Samenvatting: Inschrijving voldoet niet aan geschiktheidseisen
Irreële prijs niet aannemelijk gemaakt
Op 25 augustus 2022 heeft de Politie de aankondiging gedaan voor de (niet openbare) Europese aanbesteding ‘Server en storage’. Voor de Opdracht hebben vijf partijen een geldige inschrijving gedaan. [Inschrijver A] stelt dat [Inschrijver B] niet heeft ingeschreven met reële prijzen. De Politie heeft een onderzoek uitgevoerd naar de prijzen van [Inschrijver B] en de bevindingen hebben haar geen aanleiding gegeven te twijfelen aan de inschrijving van [Inschrijver B]. Verder heeft [Inschrijver B] aan de Politie bevestigd dat zij haar prijzen gestand zal doen. De rechter vindt dat [Inschrijver A] niet aannemelijk gemaakt heeft dat op voorhand vaststaat dat [Inschrijver B] haar inschrijving niet kan of zal nakomen. (ECLI:NL:RBDHA:2023:13665, Rechtbank Den Haag, Datum uitspraak 29 augustus 2023, Datum publicatie 21 september 2023)
Samenvatting: Irreële prijs niet aannemelijk gemaakt
Onterecht overgegaan op ontbinding van overeenkomst
De Gemeente Utrecht is na een openbare aanbesteding concessieovereenkomsten met [eiseres] aangegaan, waarbij is afgesproken dat [eiseres] op bepaalde locaties openbare snelladers plaatst waarmee elektrische auto’s opgeladen kunnen worden. De Gemeente Utrecht heeft op 2 juni 2023 de overeenkomsten met [eiseres] ontbonden, omdat de snelladers niet op de afgesproken datum van 1 juni 2023 geïnstalleerd waren. De rechter vindt dat van de Gemeente Utrecht verwacht had mogen worden dat nog 15 dagen extra kon worden gewacht in plaats van over te gaan tot ontbinding van de concessieovereenkomsten. Er waren op dat moment geen andere belangen aan de zijde van de Gemeente Utrecht, behoudens het belang van het zijn van een betrouwbare aanbestedingspartner, dat precies op dát moment de laadpalen er moesten staan. (ECLI:NL:RBMNE:2023:4853, Rechtbank Midden-Nederland, Datum uitspraak 20 september 2023, Datum publicatie 21 september 2023)
Samenvatting: Onterecht overgegaan op ontbinding van overeenkomst
Geen verplichting tot compensatie van concrete kosten
Valsts SIA Autotransporta direkcija (Letland) heeft een openbare aanbesteding uitgeschreven voor de concessie van openbare busvervoersdiensten op routes van regionaal belang. De Augstākā tiesa (Senāts) (hoogste rechterlijke instantie, Letland) legt het Hof een prejudiciële vraag voor over compensatie voor kostenstijgingen waarop de dienstverlener geen vat heeft. De Advocaat-Generaal stelt in zijn conclusie o.a. dat op de vraag of een dergelijk model inschrijvers verplicht een al te groot risico te nemen, het antwoord luidt dat deelname aan de aanbesteding niet verplicht is en dat gegadigden moeten afwegen of zij er al dan niet belang bij hebben aan de aanbesteding deel te nemen. Verordening nr. 1370/2007 (betreffende het openbaar personenvervoer)houdt geen verplichting tot compensatie van concrete kosten in. (C-421/22 Conclusie van Advocaat-Generaal M.Campos Sanchez-Bordana, ECLI:EU:C:2023:681 van 14 september 2023)
Samenvatting: Geen verplichting tot compensatie van concrete kosten
In het dossier Jurisprudentie vindt u 2 rubrieken met uitspraken.
Een lijst met samenvattingen van uitspraken van het Hof van Justitie EU en de Nederlandse rechters, inclusief bovenstaande uitspraken. Deze lijst wordt wekelijks aangevuld.
Een lijst met de belangrijkste uitspraken van het Hof van Justitie EU, de Hoge Raad, gerechtshoven en rechtbanken. Gerubriceerd naar onderwerp en per onderwerp vindt u adviezen.