Nationale Politie mocht opdracht geheim verklaren (week 29)
Geheimverklaring
DNP (De Nationale Politie) heeft de opdracht voor een nieuw softwaresysteem niet aanbesteed, maar rechtstreeks gegund aan een leverancier. Aanbesteding kon volgens DNP achterwege blijven, omdat de opdracht geheim is verklaard en daardoor een uitzondering geldt. [eiseres] stelt zich op het standpunt dat de opdracht aanbesteed had moeten worden. De rechtbank concludeert dan dat DNP zich kon beroepen op de uitzonderingsgrond van artikel 2.23 lid 1 aanhef en onder e Aw 2012. De opdracht is geheim verklaard ter bescherming van wezenlijke (veiligheids)belangen, en DNP heeft in het licht van alle omstandigheden, na afweging van alle belangen en met inachtneming van de (on)mogelijkheid van minder ingrijpende maatregelen, in redelijkheid tot die geheimverklaring kunnen komen. (ECLI:NL:RBDHA:2025:12619, Rechtbank Den Haag, Datum uitspraak 16 juli 2025, Datum publicatie 18 juli 2025)
Feiten en omstandigheden
DNP (De Nationale Politie) maakt bij (opsporings)onderzoeken gebruik van Open Source Intelligence (OSINT). Het gaat bij deze onderzoeken om het verzamelen en analyseren van data en informatie uit open en publiek beschikbare (digitale) bronnen. DNP heeft hiervoor een nieuw (software)systeem (hierna: het systeem) verworven. DNP heeft de opdracht tot het leveren van het systeem (hierna: de opdracht) niet aanbesteed, maar rechtstreeks gegund aan een leverancier. Aanbesteding kon volgens DNP achterwege blijven, omdat de opdracht geheim is verklaard en daardoor een uitzondering geldt. [eiseres] stelt zich op het standpunt dat de opdracht aanbesteed had moeten worden. Door dat niet te doen handelde DNP volgens [eiseres] onrechtmatig jegens haar en is zij de opdracht, althans de kans op het krijgen van de opdracht, misgelopen. [eiseres] vordert daarom schadevergoeding van DNP. Volgens [eiseres] is de opdracht niet door DNP geheim verklaard en was geheimverklaring in dit geval ook niet nodig. Het oordeel van de rechter:
Algemene Geheimverklaring
“DNP heeft toegelicht dat voor verwerving binnen het werkveld “Opsporing” een algemene geheimverklaring (GHV) wordt gehanteerd die is vastgesteld door de korpschef. DNP heeft verder toegelicht dat van geval tot geval per verwerving van specifieke producten of diensten een toetsing plaatsvindt door (twee aanbestedingsjuristen van) zowel het Serviceteam Afgeschermde Operaties en Bedrijfsvoering, als door de dienst Verwerving van DNP. DNP heeft ook gewezen op het in dit geval gebruikte inkoopsysteem. Daarin is in januari 2022 door drie verschillende medewerkers (een inkoopadviseur, een jurist en de categoriemanager) achtereenvolgens goedkeuring gegeven voor de geheimverklaring en de opdracht. De opdracht is in dat inkoopsysteem omschreven als ‘geheim contract’ en de goedkeuring wordt geregistreerd onder een kopje ‘GHV’. Ten slotte is voorafgaand aan de ‘inkoop’ in het inkoopsysteem een akkoord gegeven op de geheimverklaring door het Diensthoofd Verwerving. Deze uitleg over de gebruikelijke en in dit geval plaatsgevonden gang van zaken vindt steun in de door DNP overgelegde stukken, schermafbeeldingen en verklaringen en is door [eiseres] niet gemotiveerd betwist. Het betoog van [eiseres] dat op geen enkel moment sprake zou zijn geweest van een op deze specifieke opdracht betrekking hebbende geheimverklaring volgt de rechtbank dan ook niet.”
‘Het leed is al geschied’
“DNP heeft aangevoerd dat aan de te beschermen belangen onvoldoende tegemoet kan worden gekomen met een aanvankelijk beperkte omschrijving van de opdracht of met een niet-openbare procedure zoals [eiseres] heeft gesuggereerd. Volgens DNP heeft het stellen van (vertrouwelijkheids)eisen aan een selecte groep van deelnemers of het contractueel verbinden van gevolgen aan het schenden van geheimhouding enkel achteraf effect. Deze waarborgen bieden slechts een schijnzekerheid, omdat bij het handhaven van afspraken ‘het leed al is geschied’. De rechtbank acht de redenering van DNP niet onlogisch en ook niet onbegrijpelijk. Bij een aanbestedingsprocedure, ook in niet openbare of anderszins beperkte vorm, zullen meerdere partijen kennis moeten nemen van gevoelige informatie. Daarbij kan de situatie ontstaan dat een minder betrouwbare partij of een partij bij wie de veiligheid van de informatie niet goed is verzekerd, toegang moet krijgen tot de betreffende informatie. Het risico op verspreiding van die informatie is hierdoor nu eenmaal groter dan wanneer de informatie met een enkele partij wordt gedeeld. DNP heeft voldoende onderbouwd dat er een veiligheidsbelang bestaat om dit zoveel als mogelijk te voorkomen. Hoewel van boetes, dwangsommen en/of uitsluiting van een deelnemer gedurende of na de aanbestedingsprocedure een (preventieve) werking kan uitgaan, bieden deze maatregelen geen absolute waarborg op het niet verspreid raken van informatie. Geheimverklaring en onderhandse gunning bieden die waarborg wel.”
De rechtbank concludeert dan ook dat DNP zich kon beroepen op de uitzonderingsgrond van artikel 2.23 lid 1 aanhef en onder e Aw 2012. De opdracht is geheim verklaard ter bescherming van wezenlijke (veiligheids)belangen, en DNP heeft in het licht van alle omstandigheden, na afweging van alle belangen en met inachtneming van de (on)mogelijkheid van minder ingrijpende maatregelen, in redelijkheid tot die geheimverklaring kunnen komen.
VdLC publishers/consultants BV, 23 juli 2025)
Lees de volledige uitspraak op rechtspraak.nl