Bedenkingen zijn te laat aan de orde gesteld (week 7)
Beoordeling kwaliteit | Grossmann
De provincie Noord-Brabant heeft op 9 november 2022 een Europese openbare aanbesteding georganiseerd voor de opdracht ‘Afkoop langdurige nazorglocaties’. Op 21 februari 2023 heeft de provincie SBN bericht dat de inschrijving van SBN op de onderdelen "K1 Plan van aanpak" en "K2 Risicomanagement en -dossier" een onvoldoende (knock-out) heeft gescoord. SBN is op die grond uitgesloten van verdere deelname aan de aanbestedingsprocedure. Door pas in de dagvaarding haar bedenkingen op te werpen heeft SBN volgens de rechter haar recht verwerkt om haar bezwaar nu in dit kort geding aan de orde te stellen. De rechter voelt zich bovendien niet geëquipeerd om te oordelen dat SBN voor wat betreft het plan van aanpak en risicomanagement toch tenminste een voldoende ‘verdient’. (ECLI:NL:RBOBR:2023:6119, Rechtbank Oost-Brabant, Datum uitspraak 26 juni 2023, Datum publicatie 14 februari 2024)
Feiten en omstandigheden
“De provincie Noord-Brabant heeft op 9 november 2022 een Europese openbare aanbesteding georganiseerd voor de opdracht ‘Afkoop langdurige nazorglocaties’. Het gaat daarbij om het aanbesteden van de – meerjarige – nazorg die nodig is voor grootschalige grondwaterverontreinigingen nadat de provincie haar werkzaamheden in het kader van de bodemsanering van vervuilde locaties heeft afgerond. SBN en Afvalzorg hebben zich als enige gegadigden op de aanbesteding ingeschreven.
Op 21 februari 2023 heeft de provincie SBN bericht dat de inschrijving van SBN op de onderdelen "K1 Plan van aanpak" en "K2 Risicomanagement en -dossier" een onvoldoende (knock-out) heeft gescoord. SBN is op die grond uitgesloten van verdere deelname aan de aanbestedingsprocedure. Tevens is in de brief aangekondigd dat de provincie voornemens is de opdracht aan Afvalzorg te gunnen. SBN vordert de provincie te verbieden om de opdracht op basis van de gunningsbeslissing aan Afvalzorg te gunnen. De rechter zegt o.a. het volgende:
Grossmann
“Voor zover SBN zou menen dat de in het beschrijvend document beschreven aanbestedingsprocedure die blijkens de duidelijke en ondubbelzinnige bewoordingen van paragraaf 1.3 onmiskenbaar gericht was op de aanbesteding van een raamovereenkomst desondanks niet zou kunnen leiden tot de totstandkoming van een raamovereenkomst op basis waarvan ook de nazorg van de overige locaties zou worden gegund dan had SBN dit al veel eerder in de aanbestedingsprocedure kunnen en, gelet op de hiervoor omschreven regel uit het Grossmann-arrest, behoren aan te kaarten, bijvoorbeeld door de aanbestedende dienst daarover expliciet te bevragen en daarmee deelgenoot te maken van haar thans in dit kort geding voor het eerst naar voren gebrachte bedenkingen. Onweersproken staat vast dat SBN van die mogelijkheid geen gebruik heeft gemaakt en zich zelfs ondubbelzinnig heeft gecommitteerd aan de aanbesteding van de raamovereenkomst middels haar inschrijving en ondertekening van bijlage 6 (Verklaring Concept-overeenkomst). Door pas in de dagvaarding dit punt op te werpen heeft SBN haar recht verwerkt om haar bezwaar nu in dit kort geding aan de orde te stellen, daargelaten de verdere merites van dat bezwaar.”
Geen sprake van onbegrijpelijke beoordeling
“Zoals hiervoor reeds is overwogen, is alleen plaats voor ingrijpen door de voorzieningenrechter als sprake is van een onbegrijpelijke beoordeling, dan wel van evidente procedurele of inhoudelijke onjuistheden en/of onduidelijkheden. SBN heeft dit niet aannemelijk gemaakt. De provincie heeft in de gunningsbeslissing, in haar conclusie van antwoord alsook ter zitting tal van (onweersproken gebleven) voorbeelden en verduidelijkingen gegeven waar SBN op wezenlijke onderdelen van haar inschrijving is blijven steken in algemeenheden, gespeend van enige nadere uitwerking en concretisering en dat haar inschrijving, meer in het bijzonder het plan van aanpak en risicomanagement, daarom als onvoldoende werd beoordeeld, hetgeen wil zeggen dat in het plan van aanpak onvoldoende inzichtelijk werd gemaakt dat aan het doel wordt voldaan en ook niet wordt voldaan aan minimale eisen van risicomanagement en in de aanpak en uitvoering van de nazorg. De omstandigheid dat de inschrijving van SBN op onderdelen wél concreet en specifiek is doet daar niet in af.”
Geen onbegrijpelijke motivering
“Naar aanleiding van het voorgaande concludeert de voorzieningenrechter dat in dit kort geding van – procedurele dan wel inhoudelijke – onjuistheden, onduidelijkheden of onvolkomenheden die afbreuk doen aan de (voorlopige) gunningsbeslissing, niet is gebleken, terwijl evenmin sprake is van een – naar objectieve maatstaven - onbegrijpelijke motivering van de beslissing om SBN van deelname uit te sluiten. De beoordeling van de kwaliteitscriteria K1 en K2 geven daarom geen aanleiding tot ingrijpen door de voorzieningenrechter. De door SBN ingebrachte bezwaren tegen de waardering van haar inschrijving voor wat betreft het plan van aanpak en risicomanagement en haar betoog dat haar inschrijving op die onderdelen toch tenminste een voldoende ‘verdienen’ komen in wezen neer op een uitnodiging aan de voorzieningenrechter om het werk van het beoordelingsteam over te doen. Daartoe is de voorzieningenrechter evenwel niet geëquipeerd noch gehouden.”
(VdLC publishers/consultants BV, 21 februari 2024)
Lees de volledige uitspraak op rechtspraak.nl