Geen sprake van belangenverstrengeling (week 49)
Belangenverstrengeling | integriteit
In oktober 2022 is de Gemeente Amsterdam een Europese Niet-openbare procedure gestart voor parkeerdiensten. EPS stelt dat in de beoordelingscommissie één persoon zou zitten die (te) nauwe banden heeft met Q-Park en dat een directeur van de Gemeente op 11 mei 2023 op excursie naar Q-Park in Maastricht is geweest. De rechter stelt dat niet gebleken is van belangenverstrengeling aan de kant van medewerkers A en B, en dat verder onderzoek niet nodig is. De vorderingen van EPS worden afgewezen. (ECLI:NL:RBAMS:2023:6773, Rechtbank Amsterdam, Datum uitspraak10 augustus 2023, Datum publicatie 1 december-2023)
Feiten en omstandigheden
In oktober 2022 is de Gemeente Amsterdam een Europese Niet-openbare procedure gestart voor parkeerdiensten. De aanbesteding betreft een grote opdracht voor een periode van acht jaar, van 1 januari 2024 tot en met 31 december 2031 en de minimale inschrijfsom bedraagt 275 miljoen euro. De opdracht bestaat uit parkeerhandhaving, operationalisering van het vergunningenbeleid en beheer en onderhoud van de parkeerautomaten. Op 26 april 2023 heeft EPS ingeschreven op de opdracht. Ook Q-Park heeft een inschrijving ingediend. Daarnaast heeft nog één ander bedrijf een geldige inschrijving gedaan. In de gunningsbeslissing van 14 juni 2023 heeft de Gemeente aan EPS meegedeeld dat haar inschrijving niet is aangemerkt als de economisch meest voordelige inschrijving en dat de Gemeente voornemens is de opdracht aan Q-Park te gunnen.
Op 30 juni 2023 heeft EPS bij de Gemeente een klacht ingediend over een (mogelijk) belangenconflict bij de aanbesteding. In de brief staat – kort gezegd – dat EPS op 15 juni 2023 door een medewerker van de Gemeente is geïnformeerd over mogelijke integriteitsrisico’s, nadat eerder een ander persoon daar ook al melding van had gemaakt. EPS heeft geschreven dat deze personen anoniem willen blijven en hebben meegedeeld dat in de beoordelingscommissie één persoon zou zitten die (te) nauwe banden heeft met Q-Park en dat een directeur van de Gemeente op 11 mei 2023 op excursie naar Q-Park in Maastricht is geweest. EPS vordert de Gemeente te gebieden binnen 14 dagen na dit vonnis diepgaand onderzoek te (laten) starten naar mogelijke belangenverstrengeling binnen de aanbesteding. Het oordeel van de rechter:
Ruim 11 jaar geleden
“De omstandigheid dat medewerker A (het risico onder 1) van 2005 tot 2012, ruim 11 jaar geleden, werkzaam was bij Q-park maakt niet dat getwijfeld moet worden aan haar onpartijdigheid. De Gemeente heeft immers verklaard dat zij bij het samenstellen van de beoordelingscommissie zich bewust was van het werkverleden van medewerker A, maar dat niet als reden heeft gezien om haar niet te kiezen. De Gemeente heeft medewerker A gekozen om haar expertise. Dit komt niet onredelijk voor. Er is immers al ruim 11 jaar verstreken sinds medewerker A weg is gegaan bij Q-Park en niet gebleken is dat zij destijds betrokken is geweest bij een opdracht voor de Gemeente die vergelijkbaar was met deze aanbesteding. Dat de Gemeente, zoals EPS stelt, door het aanstellen van medewerker A als lid van de beoordelingscommissie haar eigen integriteitsbeleid heeft doorkruist, is dan ook onaannemelijk.”
Scores wijzen niet op vooringenomenheid
“De Gemeente heeft tot slot aangevoerd dat de individuele scores, die medewerker A aan Q-Park heeft toegekend niet wijzen op vooringenomenheid of partijdigheid. Medewerker A heeft namelijk de inschrijving van EPS als beste van alle inschrijvers beoordeeld. De voorzieningenrechter is van oordeel dat hieruit blijkt dat de vermoedens van partijdigheid van EPS onjuist waren.”
Medewerker B zat niet in de beoordelingscommissie
“EPS stelt dat voor medewerker B serieuze risico’s op belangenverstrengeling bestaan, omdat hij op 11 mei 2023, na sluiting van de inschrijftermijn van de aanbesteding op 26 april 2023 en voorafgaand aan de beoordelingsfase, op excursie naar Q-Park in Maastricht is geweest. De enkele omstandigheid dat medewerker B bij die excursie aanwezig was, vormt echter geen objectieve aanwijzing voor belangenverstrengeling. Het belangrijkste argument is dat medewerker B niet in de beoordelingscommissie zat. Weliswaar heeft hij de gunningsbeslissing ondertekend, maar dat deed hij op grond van een mandaat van B&W van de Gemeente, zoals blijkt uit de door de Gemeente overgelegde besluitenlijst van de betreffende vergadering van B&W. Niet aannemelijk is geworden dat hij op een andere wijze betrokkenheid heeft gehad bij de aanbestedingsprocedure.
Geen sprake van belangenverstrengeling
“Gelet op het voorgaande is niet gebleken van belangenverstrengeling aan de kant van medewerker A en B en is verder onderzoek niet nodig en worden de vorderingen van EPS afgewezen. EPS heeft op de zitting betoogd dat haar belang bij het winnen van deze aanbesteding groot is, omdat haar bedrijf in zijn huidige vorm ophoudt te bestaan als zij haar dienstverlening voor de Gemeente moet staken. Dit risico is echter een gevolg van de aanbestedingssytematiek, die juist maakt dat ook andere aanbieders een kans moeten hebben om overheidsopdrachten uit te voeren, en dus inherent aan het uitvoeren van overheidsopdrachten die nu eenmaal beperkt zijn in tijd, ook al gaat het om opdrachten met een jarenlange duur.”
(VdLC publishers/consultants BV, 13 december 2023)
Lees de volledige uitspraak op rechtspraak.nl