UWV handelt terecht conform het aanbestedingscontract (week 3)
Opdracht buiten aanbestedingscontract om
Appellant meent dat hij op basis van een fysieke beperking recht heeft op een voorziening aan zijn auto. De rechter vindt dat het voor appellant kenbaar had kunnen zijn, dat dergelijke aanvragen om een voorziening eerst bij het UWV dienen te worden aangevraagd alvorens over te gaan tot aanpassing van de auto. Het UWV heeft daarnaast gemotiveerd uiteengezet dat het UWV een aanbestedingsovereenkomst heeft gesloten met een bedrijf, gespecialiseerd in aanpassingen aan auto’s. Indien het UWV alsnog een vergoeding toekent aan appellant, terwijl de aanpassing niet is aanbesteed bij dat bedrijf, handelt het UWV niet conform het aanbestedingscontract. Dat het UWV ook hierom de vergoeding heeft geweigerd, kan worden gevolgd. (ECLI:NL:CRVB:2024:98, Centrale Raad van Beroep, Datum uitspraak17 januari 2024, Datum publicatie 18 januari 2024)
Feiten en omstandigheden
Bij besluit van 1 april 2020 heeft het UWV de aanvraag van appellant om aanpassing aan zijn auto afgewezen, omdat appellant de voorziening reeds had aangeschaft. Voor dit type aanpassingen aan een auto heeft het UWV overeenkomsten gesloten met een beperkt aantal bedrijven, zodat niet met terugwerkende kracht kan worden overgegaan tot vergoeding. Bij besluit van 10 juni 2020 heeft het UWV het bezwaar van appellant ongegrond verklaard. Ook de rechtbank heeft het beroep van appellant tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard.
Appellant is het met de uitspraak van de rechtbank niet eens en heeft in hoger beroep aangevoerd dat hij niet op de hoogte was van het beleid van het UWV dat eerst een voorziening moet worden aangevraagd voordat de auto kan worden aangepast. Hij begrijpt dat het UWV overeenkomsten heeft gesloten met vaste leveranciers/bedrijven en dat daarbij prijsafspraken worden gemaakt, maar appellant meent dat hij op basis van zijn fysieke beperking recht heeft op de gevraagde voorziening van zijn auto. In dit hoger beroep gaat de Centrale Raad van Beroep in dit verband ook in op de aanbestedingsrechtelijke verplichtingen van het UWV. In het vonnis staat o.a.:
Eerst aanvraag, dan pas aanpassing
“De overwegingen van de rechtbank worden onderschreven. Met de rechtbank wordt overwogen dat het ‘koop-niet-alvast-zelf-beleid’ ook voor 2020 al kenbaar was voor appellant. Daartoe wordt gewezen op de eerdere aanvraag van appellant in 2014 om vergoeding van aanpassing van de auto. Op het formulier “Ondersteuning bij uw visuele, auditieve of motorische handicap” van 17 juni 2014 waarmee appellant destijds zijn aanvraag om aanpassing van zijn auto heeft ingediend, staat dat de aanvrager wordt aangeraden te wachten met kopen van een hulpmiddel ter voorkoming dat men zelf kosten moet betalen als het UWV geen of te weinig vergoeding zal geven. Gelet hierop was het appellant kenbaar, dan wel had appellant het kenbaar kunnen zijn, dat dergelijke aanvragen om een voorziening eerst bij het UWV dienen te worden aangevraagd alvorens over te gaan tot aanpassing van de auto.”
UWV moet conform aanbestedingscontract handelen
“De stelling van appellant dat hij minimaal de vergoeding moet krijgen die het UWV had moeten betalen aan het aanbestedingsbedrijf, indien gehandeld was conform de voorwaarden van het Protocol, slaagt niet. Het UWV heeft gemotiveerd uiteengezet dat het UWV een aanbestedingsovereenkomst heeft gesloten met een bedrijf, gespecialiseerd in aanpassingen aan auto’s. Indien het UWV alsnog een vergoeding toekent aan appellant, terwijl de aanpassing niet is aanbesteed bij dat bedrijf, handelt het UWV niet conform het aanbestedingscontract. Dat het UWV ook hierom de vergoeding heeft geweigerd, kan worden gevolgd.”
Het hoger beroep slaagt niet. De aangevallen uitspraak wordt bevestigd.
(VdLC publishers/consultants BV, 24 januari 2024)
Lees de volledige uitspraak op rechtspraak.nl