Geen sprake van schade door niet volgen van aanbestedingsprocedure (week 50)
aanbestedingsplicht | schadevergoeding
Deze rechtszaak is in 2012 aangespannen door Castor Holding BV tegen een negental regionale omroepen maar nu pas gepubliceerd. Aan de orde komt o.a. een mogelijke aanbestedingsplicht. Het antwoord op de door Castor opgeworpen vraag of KPN belang zou hebben gehad bij het om niet aanbieden van haar diensten als er een aanbestedingsprocedure zou zijn gevolgd, kan naar het oordeel van de rechter in het midden blijven. De rechter stelt dat er twee mogelijke scenario’s zouden zijn geweest: (i) ofwel KPN zou gratis hebben aangeboden en de aanbesteding hebben gewonnen; ofwel (ii) KPN zou niet gratis hebben aangeboden (en Castor ook niet), in welk geval geen van beiden de aanbesteding zou hebben gewonnen. In beide gevallen zou in elk geval niet aan Castor zijn gegund. Daaruit volgt dat geen sprake is van schade van Castor. (ECLI:NL:RBAMS:2012:8005, Rechtbank Amsterdam, Datum uitspraak 19 december 2012, Datum publicatie 12 december 2023)
Feiten en omstandigheden
Deze rechtszaak is aangespannen door Castor Holding BV tegen een negental regionale omroepen. De omroepen hebben gesteld dat zij overeenkomsten met KPN hebben gesloten voor de levering door KPN van de Diensten om niet. Ook hebben de Omroepen gesteld dat zij onvoldoende financiële middelen hadden om dergelijke overeenkomsten aan te gaan tegen marktconforme tarieven. Het belang van KPN was dat de frequenties snel zouden vrijvallen, waardoor zij ook snel de digitale ether-tv kon uitrollen. Daarbij speelde een rol dat KPN in een concurrentiestrijd verwikkeld was met de kabelmaatschappijen. De landelijke uitrol was belangrijk voor KPN en is ook belangrijk gebleken: KPN heeft inmiddels circa 1.000.000 klanten voor digitale ether-tv. Castor vraagt zich af of KPN nog wel belang zou hebben gehad bij het om niet aanbieden van haar diensten in geval een aanbestedingsprocedure zou zijn gevolgd. Castor voert bovendien aan dat de Omroepen hun beroepsprocedure tegen het besluit tot intrekking van de vergunningen hadden kunnen doorzetten. De rechter zegt o.a. het volgende.
Wel of geen belang bij aanbesteding
“De rechtbank overweegt als volgt. Het antwoord op de door Castor opgeworpen vraag of KPN nog wel belang zou hebben gehad bij het om niet aanbieden van haar diensten in geval een aanbestedingsprocedure zou zijn gevolgd, kan naar het oordeel van de rechtbank in het midden blijven. Uit de verklaringen van de directeuren van de Omroepen volgt dat zij de satellietdoorgifte niet hadden kunnen realiseren als KPN de diensten anders dan om niet zou hebben aangeboden of een vergoeding voor de afkoop van de Nozema-contracten zou hebben gevraagd. Dat betekent dat de Omroepen in dat geval van aanbesteding hadden afgezien, dan wel dat de aanbesteding dan niet tot gunning zou hebben geleid. Ook Castor kon immers niet gratis leveren. Dat betekent dat er twee mogelijke scenario’s zouden zijn geweest: (i) ofwel KPN zou gratis hebben aangeboden en de aanbesteding hebben gewonnen; ofwel (ii) KPN zou niet gratis hebben aangeboden (en Castor ook niet), in welk geval geen van beiden de aanbesteding zou hebben gewonnen. In beide gevallen zou in elk geval niet aan Castor zijn gegund. Daaruit volgt dat geen sprake is van schade van Castor.”
Intrekking vergunningen
“Castor heeft nog aangevoerd dat de Omroepen hun beroepsprocedure tegen het besluit tot intrekking van de vergunningen hadden kunnen doorzetten. Zij heeft naar het oordeel van de rechtbank echter onvoldoende onderbouwd dat een dergelijke procedure zou hebben geleid tot een situatie waarin de Omroepen uiteindelijk wel in staat zouden zijn om meer dan niets te betalen aan Castor, dan wel aan KPN. Daarbij wordt vooropgesteld dat een gunstige afloop van het beroep in eerste instantie zou resulteren in handhaving van de vergunning. Voor de ter gelegenheid van het pleidooi ingenomen stelling van Castor dat de Staat dan in de financiering had moeten voorzien, is geen aanknopingspunt in het dossier te vinden. De enkele verwijzing naar de plicht van de overheid op grond van de Mediawet om te zorgen dat de omroepen kunnen uitzenden is daarvoor onvoldoende. Het bleef immers in elk geval mogelijk om uit te zenden via Digitenne.”
“Het bovenstaande leidt tot het oordeel van de rechtbank dat de schade van Castor op nihil moet worden gesteld, nu voldoende is komen vast te staan dat ook bij het volgen van een aanbestedingsprocedure, de opdracht niet aan Castor gegund zou zijn. De vorderingen van Castor zullen dan ook worden afgewezen.”
(VdLC publishers/consultants BV, 20 december 2023)
Lees de volledige uitspraak op rechtspraak.nl