Onderzoek Rijkswaterstaat en Bouwend Nederland brengt ervaringen DBFM-contract in kaart
Wat zijn de lessen van 15 jaar werken met DBFM-contracten (Design, Build, Finance, en Maintain-contracten) bij Rijkswaterstaat en in hoeverre voldoet dit type contract in de praktijk? Deze vragen stonden centraal in een onderzoek onder betrokkenen van Rijkswaterstaat en private partijen. Het onderzoek is uitgevoerd door Erasmus Universiteit Rotterdam, in opdracht van Rijkswaterstaat en Bouwend Nederland. Volgens het eindrapport Leren van 15 jaar DBFM-projecten bij Rijkswaterstaat kan DBFM bijdragen aan zaken als kwaliteit, tijdigheid en hinderbeperking. En deze contractvorm is geschikt voor contracten tussen circa 200 miljoen en 400 miljoen euro, waarbij de complexiteit beperkt is. (oktober 2020)
Het DBFM-contract is de afgelopen 15 jaar ingezet voor verschillende grote complexe projecten. Daar waar er bij DBFM-projecten problemen zijn ontstaan, komt dat volgens de respondenten niet zozeer door het contract, maar door factoren zoals gebreken in de uitvraag, het ontwerp, de risicoverdeling of de samenwerking. Factoren die ook bij andere projecten kunnen spelen. Samenwerking en de kwaliteit van relaties is van essentieel belang, aldus het rapport. Volgens het onderzoek is de kwaliteit van samenwerking tussen opdrachtnemer en opdrachtgever gedurende de 15 jaar dat DBFM als werkwijze bestaat, geleidelijk toegenomen.
Sterke punten
De prestaties van DBFM-contracten zijn volgens het onderzoek gemiddeld genomen beter dan die van andere contractsoorten. Dat geldt vooral als het gaat om de aspecten tijd, beschikbaarheid, beperkte meerwerkkosten en kwaliteit. Als een van de belangrijkste oorzaken voor een hogere kwaliteit wordt de lifecylebenadering genoemd. De financiële performance voor investeerders, banken en andere financiers is uiterst betrouwbaar. Ook biedt de DBFM-praktijk de overheid stabiliteit en voorspelbaarheid voor wat betreft bestedingen op lange termijn. Over de toepassing van DBFM is het rapport heel duidelijk: DBFM is geschikt voor contracten tussen circa 200 miljoen en 400 miljoen euro, waarbij de complexiteit beperkt is.’
Lessen voor de toekomst
Het onderzoek levert belangrijke aanbevelingen op voor de toepassing van het DBFM-contract, waarvan er veel ook relevant zijn voor andere contractvormen. Naast het advies om DBFM uitsluitend toe te passen bij projecten met een omvang van €200 miljoen tot €400 miljoen en een beperkte complexiteit, bevat het rapport meerdere conclusies en aanbevelingen. Zo blijkt dat de risicoverdeling beter kan en dat de gezamenlijke aanpak van risico’s en problemen nog te beperkt is. Het vergroten van de flexibiliteit van DBFM-contracten is ook een aandachtspunt, ook al zorgen partijen daar zelf al zoveel mogelijk voor. Deze aanbeveling en andere verbeterpunten zijn terug te vinden in het eindrapport over het onderzoek.