Geen nieuwe documenten toegestaan bij nieuwe beoordeling (week 13)
Technische bekwaamheid | beroepsbekwaamheid | UEA | herbeoordeling
Bij een aanbesteding voor de heraanleg van spoorweginfrastructuur tussen twee steden in Kroatië moeten de inschrijvingen opnieuw beoordeeld worden. De hoogste rechter in Kroatië stelt er vragen over aan het HvJEU. De Advocaat-Generaal zegt dat artikel 76 van richtlijn 2014/25 stelt dat als het aanvankelijke besluit tot gunning nietig is verklaard, en de zaak opnieuw beoordeeld moet worden, de aanbestedende dienst een inschrijver niet mag verzoeken nieuwe documenten met betrekking tot zijn technische en beroepsbekwaamheid te verstrekken. (Zaak C‑652/22 van 7 maart 2024 Conclusie van Advocaat-Generaal A.M. Collins)
Feiten en omstandigheden
Op 7 september 2020 heeft HŽ Infrastruktura een procedure gelanceerd voor de gunning van een opdracht voor de heraanleg van spoorweginfrastructuur tussen twee steden in Kroatië. In die aanbesteding werd van de inschrijvers een minimumniveau aan technische en beroepsbekwaamheid verlangd. Ter voldoening aan dat selectiecriterium moesten de inschrijvers een lijst indienen met de werken die zij in de afgelopen tien jaar hadden voltooid, tezamen met een gedetailleerde beschrijving daarvan. HŽ Infrastruktura heeft vastgesteld dat zes van de 15 inschrijvingen aan de selectiecriteria voldeden. Een van die geselecteerde inschrijvingen was ingediend door de in Turkije gevestigde onderneming Kolin Inşaat Turizm Sanayi ve Ticaret A.Ș. Kolin heeft bij de Visoki upravni sud Republike Hrvatske beroep ingesteld tot nietigverklaring van het definitieve besluit tot gunning. Die rechter is van oordeel dat HŽ Infrastruktura Strabag na de nietigverklaring van het aanvankelijke besluit tot gunning kon verzoeken om aanvullend bewijsmateriaal betreffende de werken die Strabag op de spoorlijn Pragersko-Hodoš had uitgevoerd, en daartoe zelfs verplicht was. Zoals de nationale commissie voor de toetsing van openbare aanbestedingsprocedures terecht had vastgesteld, bleek niet uit die werken dat Strabag aan het vereiste van technische en beroepsbekwaamheid voldeed.
Desalniettemin vraagt de Visoki upravni sud Republike Hrvatske zich af of Strabag het recht had om naar werken aan het Steyr-viaduct te verwijzen, aangezien die werken in de oorspronkelijke inschrijving niet waren vermeld. De rechter heeft de behandeling van de zaak geschorst en hier een vraag aan het Hof over voorgelegd. De Advocaat-Generaal zegt o.a.:
Geen verbetering, verduidelijking of nadere toelichting
“De indiening van nieuwe documenten met betrekking tot de technische en beroepsbekwaamheid van een inschrijver waarin werken worden vermeld die niet in de oorspronkelijke inschrijving waren opgenomen, vormt geen verbetering, verduidelijking of nadere toelichting. Zij vormt veeleer een significante wijziging van die inschrijving, zonder welke deze zou worden afgewezen. Uit de documenten in het dossier waarover het Hof beschikt, blijkt dat het aanvankelijke besluit tot gunning juist nietig werd verklaard omdat de inschrijver op basis van de informatie en documenten in zijn oorspronkelijke inschrijving niet kon aantonen dat hij aan de technische en professionele vereisten van de aanbesteding had voldaan.”
UEA-formulier
“Volgens artikel 59, lid 1, van richtlijn 2014/24 is het UEA-formulier een verklaring van de inschrijver zelf dat hij onder meer voldoet aan de toepasselijke selectiecriteria. Deze eigen verklaring vormt het voorlopige bewijs daarvan, en vervangt derhalve het vereiste om door overheidsinstanties of derden afgegeven certificaten over te leggen. Het doel van het UEA-formulier is om de aanbestedende diensten een nauwkeurig en getrouw beeld te geven van de omstandigheden van elke ondernemer die een inschrijving wenst in te dienen. Niettemin moet de daaruit voortvloeiende verlichting van de aan de aanbestedende diensten en de ondernemers opgelegde administratieve lasten worden verzoend met de bevordering van een gezonde en daadwerkelijke mededinging en de toepassing van de beginselen van gelijke behandeling en transparantie.”
Manova-arrest
“Diverse partijen bij de procedure bij het Hof betogen dat het arrest Manova steun biedt voor de stelling dat een aanbestedende dienst in artikel 76, lid 4, van richtlijn 2014/25 wordt gemachtigd om, onder omstandigheden die vergelijkbaar zijn met de omstandigheden in de zaak bij de verwijzende rechter, te verzoeken om documenten of informatie die niet in de oorspronkelijke inschrijving waren opgenomen. Dit argument berust mijns inziens echter op een verkeerde lezing van dat arrest. Het Hof heeft inderdaad geoordeeld dat een aanbestedende dienst kan verzoeken om de gerichte verbetering of de aanvulling van de gegevens van een inschrijving, bijvoorbeeld door een balans op te vragen die reeds vóór de termijn voor de indiening van de inschrijvingen was gepubliceerd. Het plaatste hierbij evenwel een kanttekening, door te overwegen dat een dergelijk verzoek verboden zou zijn wanneer in de aanbesteding de overlegging van die ontbrekende documenten of informatie op straffe van uitsluiting van de aanbestedingsprocedure werd vereist.(73) In de onderhavige zaak geeft de verwijzende rechter aan dat de oorspronkelijke inschrijving van Strabag bij gebreke van verwijzing naar de werken aan het Steyr-viaduct niet aan de selectiecriteria zou hebben voldaan en dus zou zijn afgewezen, zodat zij onder de kanttekening valt die het Hof in het arrest Manova heeft geplaatst.”
Geen nieuwe documenten beroepsbekwaamheid toegestaan
“Gelet op het voorgaande geef ik het Hof in overweging de eerste en de tweede vraag aldus te beantwoorden dat artikel 76 van richtlijn 2014/25, gelezen in samenhang met het in artikel 36 ervan verankerde beginsel van gelijke behandeling, aldus moet worden uitgelegd dat het eraan in de weg staat dat een aanbestedende dienst, in omstandigheden waarin het aanvankelijke besluit tot gunning nietig is verklaard en de zaak voor een nieuwe beoordeling is terugverwezen, een inschrijver verzoekt nieuwe documenten met betrekking tot zijn technische en beroepsbekwaamheid te verstrekken onder verwijzing naar werken die niet in de oorspronkelijke inschrijving waren vermeld.”
(VdLC publishers/consultants BV, 3 april 2024)
Lees de volledige uitspraak op curia.europa.eu