Voorkeur voor lokale ondernemer niet aannemelijk (week 14)
Beoordeling kwaliteit | eisen
De Gemeente Zwijndrecht heeft in juli 2023 een aanbestedingsprocedure georganiseerd ten behoeve van het werk Herinrichting Kort Ambacht fase 3 in Zwijndrecht. Na het openen van de kluis van de inschrijvende partijen op 29 september 2023 bleek dat zes partijen op de aanbesteding hadden ingeschreven. Daaronder bevonden zich Vink en Kraaijeveld. Vink kan zich niet verenigen met het gunningsvoornemen aan Kraaijeveld. De rechter acht de stelling van Vink dat zij het gevoel heeft dat de Gemeente de wens had Kraaijeveld als lokale aannemer voor de opdracht te selecteren en dat zij in de beoordeling van haar inschrijving daarom geen eerlijke kans heeft gekregen, niet aannemelijk. (ECLI:NL:RBROT:2024:2265, Rechtbank Rotterdam, Datum uitspraak 21 februari 2024, Datum publicatie 5 april 2024)
Feiten en omstandigheden
De Gemeente Zwijndrecht heeft in juli 2023 een aanbestedingsprocedure georganiseerd ten behoeve van het werk Herinrichting Kort Ambacht fase 3 in Zwijndrecht. Dit werk bestaat uit het verwijderen van bomen en struiken, het verrichten van grondwerken, het verwijderen en aanbrengen van riolering en openbare verlichting in twaalf straten in de wijk Kort Ambacht in Zwijndrecht.
Na het openen van de kluis van de inschrijvende partijen in TenderNed op 29 september 2023 om 12:18 uur bleek dat zes partijen op de aanbesteding hadden ingeschreven. Daaronder bevonden zich Vink en Kraaijeveld. Na mededeling van de scores aan de inschrijvers op 3 november 2023 om 10:59 uur en het openen van de prijskluis in TenderNed op 3 november 2023 om 12:38 uur, heeft de Gemeente Vink bij brief van 17 november 2023 (op 21 november 2023 verzonden via het berichtenportaal van TenderNed) in kennis gesteld van haar voornemen tot gunning van de opdracht aan Kraaijeveld als de inschrijver met de laagste fictieve aanneemsom (de Gunningsbeslissing ).
Vink kan zich niet verenigen met het gunningsvoornemen van de Gemeente. Vink heeft daarom, via de Gemeente, een klacht ingediend bij het Klachtenmeldpunt Drechtsteden. De inhoudelijke reactie van 5 december 2023 van het KMP op de klacht was voor De Gemeente geen aanleiding om de Gunningsbeslissing te herzien. Vink vordert om de Gemeente te gebieden de Gunningsbeslissing in te trekken en ingetrokken te houden. Het oordeel van de rechter:
Een niet objectiveerbaar onderbuikgevoel
“De voorzieningenrechter acht de, overigens door de Gemeente gemotiveerd betwiste stelling van Vink dat zij het gevoel heeft dat de Gemeente de wens had Kraaijeveld als lokale aannemer voor de opdracht te selecteren en dat zij in de beoordeling van haar inschrijving daarom geen eerlijke kans heeft gekregen, niet aannemelijk. Vink heeft deze stelling slechts op een niet-objectiveerbaar onderbuikgevoel gebaseerd en niet onderbouwd of juridisch gegrond. Bovendien is Kraaijeveld geen lokale, uit de regio Drechtsteden afkomstige, aannemer en waren op het moment van de consensusvergadering alleen de anonieme inschrijvingen – en ook nog geen prijzen – bekend. Vink stelt dat zij regelmatig inschrijft op vergelijkbare aanbestedingen en dat haar in die aanbestedingen ingediende plannen van aanpak zonder uitzondering met een goed of hoger worden beoordeeld. Dat miskent dat scores in eerdere (en andere) aanbestedingen, waarvan Vink de vergelijkbaarheid alleen noemt en niet onderbouwt, geen garantie voor beoordelingen in toekomstige aanbestedingen vormen. Iedere aanbesteding is uniek en iedere inschrijving daarop wordt op de eigen merites beoordeeld, zo ook de inschrijving van Vink op deze aanbesteding.”
Vink heeft zich niet gehouden aan de eisen uit de Leidraad
“De eerste ongeldigheidsgrond die Kraaijeveld noemt, houdt in dat Vink zich niet heeft gehouden aan de eisen uit de Leidraad en het Bestek ten aanzien van het depot. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is dat het geval. De voorzieningenrechter is van oordeel dat de relevante tekst in de aanbestedingsstukken (zie 3.5. en 3.6.) zodanig duidelijk, precies en ondubbelzinnig geformuleerd is dat een behoorlijk geïnformeerd en normaal oplettende gegadigde de aanbestedingsstukken op dit punt niet anders kan begrijpen dan dat een inschrijver zelf een depot dient in te richten, welk depot niet binnen het werkterrein en niet op gemeentegrond mag worden gerealiseerd. Bij deze beoordeling is uitgegaan van de CAO-norm, waarbij de bewoordingen gelezen in het licht van de gehele tekst van de overige (relevante) aanbestedingsstukken van doorslaggevende betekenis zijn en het aankomt op de betekenis die, naar objectieve maatstaven, volgt uit de bewoordingen waarin die stukken zijn opgesteld. Dat brengt o.a. mee dat er in de wijk Kort Ambacht in Zwijndrecht niet met water getrommeld en gepalleteerd kan en mag worden in het werkvak, wat de Gemeente ook zo heeft benoemd in de toelichting op de Gunningsbeslissing. Vink is er in haar plan van aanpak van uitgegaan dat zij in de wijk met water gaat trommelen en palleteren. Dat is in strijd met de aanbestedingsstukken, waaronder ook het antwoord op vraag BM9 in de Tweede Nota van Inlichtingen dat inhoudt dat geen werkdepot op gemeentegrond mag worden gemaakt. Vink heeft zich akkoord verklaard met de inhoud van die stukken. Dit gegeven leidt op grond van, onder meer, artikel 4.3 van de Leidraad tot ongeldigheid van de inschrijving. Daarin is immers bepaald dat inschrijvers gehouden zijn alle informatie uit de aanbestedingsstukken als bindend te hanteren en dat, indien een inschrijver zich niet aan deze bindende instructie houdt, de inschrijving terzijde wordt gelegd en niet langer in aanmerking komt voor gunning.”
Vink wordt aangemerkt als de in het ongelijk gestelde partij.
(VdLC publishers/consultants BV, 10 april 2024)
Lees de volledige uitspraak op rechtspraak.nl