Schadevergoeding
Belangrijkste jurisprudentie over schadevergoeding.
Rechtsregel 1:
Het gerechtvaardigd opgewekte vertrouwen bij marktpartijen kan leiden tot schadeplichtigheid.
Rechtsregel 2:
Voor een geslaagd beroep op schadevergoeding op verlies van een kans wegens gebrekkige motivering van de aanbestedende dienst bij een gunningsbeslissing, dient causaal verband tussen de motiveringsgebreken en de schade aangetoond te worden.
Rechtsregel 3:
Individuele combinanten kunnen zelfstandig in rechte een vordering tot schadevergoeding wegens onrechtmatige daad instellen tegen een aanbestedende dienst.
Rechtsregel 4:
Het overschrijden van de Alcateltermijn kan niet afdoen aan de ontvankelijkheid van een inschrijver met betrekking tot een procedure tot schadevergoeding wegens onrechtmatig handelen van de aanbestedende dienst.
Rechtsregel 1:
Het gerechtvaardigd opgewekte vertrouwen bij marktpartijen kan leiden tot schadeplichtigheid.
Citaat CPB/JP0 arrest:
r.o. 3.6 "als maatstaf voor de beoordeling van de schadevergoedingsplicht bij afgebroken onderhandelingen heeft te gelden dat ieder van de onderhandelende partijen - die verplicht zijn hun gedrag mede door elkaars gerechtvaardigde belangen te laten bepalen - vrij is de onderhandelingen af te breken, tenzij dit op grond van het gerechtvaardigd vertrouwen van de wederpartij in het totstandkomen van de overeenkomst of in verband met de andere omstandigheden van het geval onaanvaardbaar zou zijn. Daarbij dient rekening te worden gehouden met de mate waarin en de wijze waarop de partij die de onderhandelingen afbreekt tot het ontstaan van dat vertrouwen heeft bijgedragen en met de gerechtvaardigde belangen van deze partij.
Hierbij kan ook van belang zijn of zich in de loop van de onderhandelingen onvoorziene omstandigheden hebben voorgedaan, terwijl, in het geval onderhandelingen ondanks gewijzigde omstandigheden over een lange tijd worden voortgezet, wat betreft dit vertrouwen doorslaggevend is hoe daaromtrent ten slotte op het moment van afbreken van de onderhandelingen moet worden geoordeeld tegen de achtergrond van het gehele verloop van de onderhandelingen."
n.b. Het is raadzaam om een clausule op te nemen dat rechten op een bepaalde datum verwerken (bij onderdrempelige opdrachten).
Hoge Raad (ECLI:NL:HR:2005:AT7337, 12 augustus 2005) op rechtspraak.nl
Rechtsregel 2:
Voor een geslaagd beroep op schadevergoeding op verlies van een kans wegens gebrekkige motivering van de aanbestedende dienst bij een gunningsbeslissing, dient causaal verband tussen de motiveringsgebreken en de schade aangetoond te worden.
Citaat EUIPO/European Dynamics:
“Voorts heeft het Gerecht in punt 267 van het bestreden arrest geoordeeld dat tussen de geconstateerde motiveringsgebreken en de door European Dynamics Luxembourg e.a. aangevoerde schade geen causaal verband kon worden vastgesteld.
Verder is voor de aansprakelijkheid van de Unie vereist dat er een causaal verband bestaat tussen de materiële onrechtmatigheid in de beoordeling van de offerte van European Dynamics Luxembourg, die is vastgesteld in het kader van het onderzoek van het voor het Gerecht aangevoerde tweede middel, en het aangevoerde verlies van een kans.”(ov. 79-80)
Hof van Justitie EU (C-376/16, ECLI:EU:C:2018:299, 3 mei 2018) op eur-lex.europa.eu
Zie ook Transvision/Gemeente Middelburg:
“Ten aanzien van de vordering tot schadevergoeding heeft de rechtbank overwogen dat de gemeenten de regels van het aanbestedingsrecht slechts hebben geschonden voor zover zij de gunningsbeslissing onvoldoende hebben gemotiveerd. Door Transvision is onvoldoende onderbouwd dat er tussen die ondeugdelijke motivering en de door Transvision gestelde schade causaal verband bestaat, zodat op die grond de vordering tot vergoeding van de schade moet worden afgewezen.” (ov. 6.2.4)
Gerechtshof ‘s-Hertogenbosch (ECLI:NL:GHSHE:2019:974, 13 maart 2019) te vinden op rechtspraak.nl
Rechtsregel 3:
Individuele combinanten kunnen zelfstandig in rechte een vordering tot schadevergoeding wegens onrechtmatige daad instellen tegen een aanbestedende dienst.
Citaat Gemeente Den Helder:
“Met grief 1 voert de gemeente aan dat slechts de Combinatie, en niet een van de individuele combinanten, in rechte tegen de gunningsbeslissing kan opkomen terwijl [X] ook niet heeft gesteld dat zij een vordering namens de Combinatie pretendeert in te stellen. Deze grief miskent dat het onderwerp van de onderhavige procedure niet is het aantasten van het gunningsbesluit, maar een vordering tot schadevergoeding wegens onrechtmatige daad. Het is op zichzelf juist dat ingeval een combinatie van bedrijven heeft ingeschreven, een vordering die tot doel heeft het (voorlopige) gunningsbesluit aan te tasten volgens vaste rechtspraak niet door individuele leden van die combinatie maar slechts door die combinatie kan worden ingesteld. Dat ligt ook in de rede, nu het rechtens noodzakelijk is dat de beslissing over de geldigheid van het gunningsbesluit voor alle combinanten hetzelfde is. Bij de onderhavige vordering tot schadevergoeding ten gevolge van een beweerdelijk onrechtmatig gunningsbesluit (in wezen een betalingsvordering) ontbreekt die noodzaak evenwel. [X] kan, als individueel lid van een combinatie zonder rechtspersoonlijkheid, op onderscheiden wijze in haar individuele vermogen zijn geraakt en zij zal eigen keuzes willen en moeten kunnen maken of en zo ja in welke mate zij haar schade vergoed wil zien, zonder daarbij afhankelijk te zijn van de keuze van andere leden van de Combinatie. De eis dat toch alle combinanten samen optrekken maakt een lid van een combinatie daarvan wel afhankelijk en kan er daarom toe leiden dat hij wordt afgehouden van de mogelijkheid in rechte compensatie voor geleden schade te vorderen. Dat gevolg kan in ons recht niet worden aanvaard. In dit geding vordert [X] slechts vergoeding van haar eigen schade. In die vordering kan zij dus worden ontvangen. Grief 1 faalt.”(ov. 3.6)
Gerechtshof Amsterdam (ECLI:NL:GHAMS:2018:304, 30 januari 2018) op rechtspraak.nl
Rechtsregel 4:
Het overschrijden van de Alcateltermijn kan niet afdoen aan de ontvankelijkheid van een inschrijver met betrekking tot een procedure tot schadevergoeding wegens onrechtmatig handelen van de aanbestedende dienst.
Citaat Bouw B.V./SMC:
“Deze grieven slagen in zoverre dat [appellante] naar het oordeel van het hof ten onrechte door de rechtbank in onderhavige procedure niet ontvankelijk is verklaard. De procedure betreft een vordering tot vergoeding van schade wegens (vermeend) onrechtmatig handelen door Markland bij voornoemde aanbesteding. De vordering betreft niet het instellen van beroep tegen de gunningsbeslissing binnen de Alcateltermijn als aan de orde in het tussen partijen gevoerde kort geding en het hoger beroep van dat kort geding. De Alcateltermijn dient om een afgewezen inschrijver voldoende tijd te bieden om de gunningsbeslissing te onderzoeken en te beoordelen of zij die beslissing wil aanvechten. Zo de afgewezen inschrijver dat doet (binnen de Alcateltermijn), is het de aanbestedende dienst niet toegestaan tot (definitieve) gunning over te gaan totdat het vonnis in kort geding is uitgesproken. Als binnen de Alcateltermijn niet wordt overgegaan tot het aanspannen van een kort geding om de gunningsbeslissing aan te vechten, mag de aanbestedende dienst na het ongebruikt verstrijken van de termijn overgaan tot definitieve gunning. In zoverre kan de Alcateltermijn beschouwd worden als een vervaltermijn. Anders dan ten onrechte in punt 3.9 van de gunningsleidraad (zie citaat in 6.1.b) kan worden gelezen, behelst de vijftiendagentermijn van artikel 2.30 resp. 6.29 ARW 2005 geen vervaltermijn ten aanzien van het recht om na de gunning te procederen over de rechtmatigheid van de gunningsbeslissing met het oog op het verkrijgen van schadevergoeding wegens onrechtmatig handelen. Noch de bewoordingen van genoemde bepalingen, noch de toelichting daarbij, noch de jurisprudentie bieden een aanknopingspunt voor de opvatting dat sprake zou zijn van een dergelijke vervaltermijn..
Wat er ook zij van de oordelen van de voorzieningenrechter in het kort geding tot ongedaanmaking van de gunningsbeslissing en van dit hof in het hoger beroep van dat kort geding op het punt van de ontvankelijkheid van [appellante] in dat kort geding, de eventuele overschrijding van de Alcateltermijn door [appellante] bij het aanspannen van dat kort geding, kan niet afdoen aan de ontvankelijkheid van [appellante] in onderhavige procedure tot schadevergoeding wegens (vermeend) onrechtmatig handelen van Markland. Op dat punt kan het vonnis dan ook niet in stand blijven.
In zoverre slaagt grief I. [appellante] is ontvankelijk in zijn vorderingen. Of die ook hadden moeten worden toegewezen, zal het hof hierna beoordelen.”(ov. 6.5)
Gerechtshof ’s-Hertogenbosch (ECLI:NL:GHSHE:2019:127, 15 januari 2019) op rechtspraak.nl